WAT ONS BEZIG HOUDT De deining, die de handelsbanken veroor zaakt hebben door hun activiteit ook op het aantrekken van spaargelden te gaan richten, duurt nog steeds voort. Vooral de spaarban ken, aangesloten bij de Nederlandse Spaar- bankbond, zijn door deze activiteit van de handelsbanken verontrust geworden. Het ziet er echter niet naar uit, dat de algemene spaarbanken er toe mede zullen helpen de deining te verminderen door hunnerzijds olie op de golven te werpen. Zulks blijkt wel uit een artikel van de heer F. S. Zuydwijk, dat opgenomen is in het Vak blad voor Nederlandse Spaarbanken d.d. 31 oktober 1960. Onder de titel „Aanval en Verdediging" worden in dit artikel de ge varen geschilderd die de spaarbanken van de zijde van de handelsbanken bedreigen: „Voor de spaarbanken met hun betrekkelijk starre kostenstructuur zal derhalve een omvangrijke verschuiving van spaartegoeden onvoorzien bare gevolgen hebben". Hoewel de schrijver toegeeft, dat in de resultaten van de spaar banken de invloed van de spaaractiviteit der handelsbanken nog nauwelijks merkbaar is, wekt hij de spaarbanken met klem op zich op het handhaven van hun positie te bezinnen, daar de bestaansreden van de spaarbanken in het geding zou kunnen zijn. Wij kunnen in het artikel van de heer Zuydwijk vele klanken beluisteren, die ook ons vertrouwd in de oren klinken. Hetgeen wordt opgemerkt over het sociale uitgangs punt, het dienende karakter van de spaarbank zulks in tegenstelling tot de commerciële grondslag van de handelsbanken is onver kort ook op de spaarbanken van onze banken van toepassing. Hetzelfde geldt voor de uit spraak dat door een spaarbank zowel aan de wensen van de grote als van de kleine spaar ders moet worden voldaan. Aan de service van de spaarbanken moeten de hoogste eisen gesteld worden. Op dit punt nu gaat de heer Zuydwijk tot de aanval over. Naar zijn mening hebben de algemene spaarbanken „in al te grote zelf beperking" te lang nagelaten hun spaarbank service uit te breiden tot allerlei diensten, dje door de handelsbanken reeds lang verleend worden. Tegen het verwijt uit zijn eigen kring, dat uitbreiding van de spaarbank service naar een terrein, dat eveneens door de handelsbanken wordt bewerkt, de spaarbank zou denatureren, merkt hij op dat hij niet kan inzien „waarom de spaarbanken de enige in stellingen zouden zijn die zich van de ont wikkeling in de maatschappij afzijdig moeten houden". Men kan, volgens de heer Zuyd wijk, de spaarbanken beschouwen als banken voor de „kleine" particulier, als banken die werken in de sfeer van het persoonlijk in komen. Deze banken moeten weliswaar ook spaarbank in engere zin blijven, maar daar naast en dat is naar ons gevoelen een nieuw element moeten zij zich ontwikkelen tot dé bank voor die groepen spaarders, waar voor de handelsbanken zich niet interesseren. Wat deze bank nu precies voor de spaar ders/cliënten zou moeten doen is ons niet hele maal duidelijk geworden. De heer Zuydwijk de algemene spaarbanken in aanval en verdediging. de commissie ter bestudering van de aanbevelingen van de Commissie Landbouwkrediet. het natte jaar 1960. de jaarwisseling. SPAARBANK CONTRA HANDELSBANK Wat ons bezig houdt «deze keer December 1960 439

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1960 | | pagina 3