EN PAARD MAN Fusie waarom?? Kortgeleden bracht ik een bezoek aan onze Centrale Bank te Utrecht. In de ka mer van de heer Te Kolsté, hoofdinspecteur van de Centrale Bank, trok een kaart van Nederland, waarop met kleurige spelden de vestigingen van de bij onze Centrale Bank aangesloten banken staan aangegeven, mijn aandacht. Zevenhonderd zoveel aangesloten banken. Een respectabel aantal, inderdaad! Een aantal echter, dat mij tot nadenken stemde. Immers op vele kleine stukjes Ne derland zag ik de spelden wel heel dicht bij elkaar staan. Soms wel drie, vier, vijf spel den op een betrekkelijk klein stukje kaart van Nederland. Toen kwam bij mij de ge dachte op wat zouden al die kleinere banken samen toch machtig veel meer kun nen bereiken. Ieder voor zich hebben deze kleine vesti gingen, enkele gunstige uitzonderingen daargelaten, een serie schier onoplosbare problemen. Kassiers met halve dagtaken (soms nog minder dan dat), liquiditeits moeilijkheden, enz. enz. Enkele maanden geleden sprak ik met een kassier van een kleine aangesloten bank in de provincie Zuid-Holland. Hij beklaagde zich over de uiterst krappe liquiditeit van zijn bank. Een omstandigheid welke zijn werk vanzelfsprekend ten zeerste bemoei lijkt. Een cliënt van zijn bank vroeg voor de bouw van een woonhuis een voorschot aan. Een groot deel van de bouwsom was als spaargeld bij de bank aanwezig. Het voor schot moest echter worden afgewezen. Re den: een doorlopend tekort op de liquidi- teitsgrens. Het gevolg laat zich gemakkelijk raden, de cliënt nam zijn spaartegoed op en ging naar een andere bank. Berichten als deze vind ik buitengewoon te betreuren en ik vraag mij af, welk belang is hiermede gediend? Zeker niet het belang van de boerenleenbanken. De desbetreffende cliënt heeft begrijpelijk geen idee van liqui diteitsmoeilijkheden en redeneert als volgt: Jaren heb ik mijn spaargelden aan de bank toevertrouwd en als ik dan een beroep op die bank doe krijg ik nul op het request. Eerlijkheidshalve moet ik bekennen dat tegen een dergelijke redenering maar bitter weinig valt in te brengen. Het is mij bekend, dat de Centrale Bank bij herhaling pogingen in het werk stelt fu sies tot stand te brengen. Enkele malen met succes, doch nog maar al te dikwijls zijn de resultaten negatief. De motieven van de mensen die zich steeds weer tegen een fusie uitspreken zijn steeds dezelfde: Met een lusie raakt een stuk plaatselijke boeren- leenbankgeschiedennis aan de kant; men is zo buitengewoon gesteld op kassier A of B; wij kunnen onze eigen boontjes wel doppen, daar hebben wij bank C niet bij nodig! Deze „anti-fusie-mensen" moeten toch wel bedenken dat de cliënt niet is gediend met een stuk geschiedenis. Hij heeft in de eerste plaats recht op een uitstekende ser vice van zijn bank. Als men zo is gesteld op zijn kassier, bewijst men hem een heel Hoewel deze rubriek eigenlijk bestemd is voor beknopte ingezonden stukken, hebben wij toch niet geaarzeld onderstaand artikel op te nemen, dat wij van de kassier van een onzer banken ontvingen. Niemand zal immers kunnen ontkennen, dat in dit artikel „man en paard'' worden genoemd. Om te respecteren redenen wilde de schrijver zijn naam liever niet onder het artikel vermeld zien. Hij heeft daarom ondertekend met „kassier". De naam van de schrijver is echter aan de redactie bekend. 465

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1960 | | pagina 29