WENKEN VOOR KASSIERS In de Raiffeisen-Bode van september jl. (pag. 352) werd dezerzijds opgemerkt, dat de aanspraak op spaarpremie J.S.W. ont staat op de datum van huwelijk van de deel nemer of overlijden van een der ouders. Deze opvatting wordt gesteund door de toelichting, welke van overheidswege op de artikelen van het Jeugdspaarbesluit werd gegeven. Wij vonden het rekening houdende met bedoelde toelichting daarom ver ge zocht, dat een deelnemer teneinde maxi maal een paar tientjes extra als premie te kunnen incasseren gelden zou gaan stor ten, omdat hij het overlijden van een ouder verwacht. Na overleg met het betrokken ministerie blijkt thans, dat voor het verkrijgen van spaarpremie door de deelnemer gekozen kan worden tussen twee data, namelijk de da tum van het huwelijk van de deelnemer (indien 3 spaarjaren verstreken zijn) of een datum, vallende binnen de periode van een jaar na het huwelijk, indien dan drie spaar jaren verstreken zijn. Bij overlijden van een ouder van de deel nemer kan gekozen worden tussen de da tum van overlijden of een datum binnen een jaar na de datum van overlijden, met dien verstande dat indien in enig jaar een jeugdspaarovereenkomst wordt afgesloten en daarna in datzelfde jaar een ouder komt te overlijden, slechts premie kan worden geïncasseerd indien opvraging in het vol gende jaar geschiedt, doch binnen een jaar na overlijden. Hierdoor wordt dus de mogelijkheid ge schapen de volle premie over het saldo per 31 december laatstleden (het uittreksel saldo) te verkrijgen. In geval van huwelijk van de deelnemer moeten er bovendien 3 spaarjaren verstreken zijn. De datum van opneming is dus beslissend voor de mate van premiëring. Voorts moet in beide ge vallen ook rekening worden gehouden met de omstandigheid, dat een bedrag in no vember van het afgelopen jaar gestort eerst van I februari daaraanvolgende af voor premiëring in aanmerking komt en een bedrag gestort in december van 1 maart af. Een voorbeeld moge één en ander ver duidelijken. JSW-rekening. Rente 3,25 0/o 1958 15 november 31 december 1959 1 januari 14 februari 10 juli 14 oktober 31 december 1960 I januari 3 november 31 december storting rente saldo storting opname storting rente saldo storting rente 1961 1 januari 2 februari saldo opname betaalde rente 1,69 200,— 0,81 200,81 100 75,- 175,- 9,30 ƒ410,11 200,— 14,14 624,25 624,25 nihil De deelnemer heeft in dit geval door middel van form. 4104 een verzoek om op neming van zijn gehele tegoed en uitbeta ling van 10 spaarpremie ad 62,42 ge daan ter gelegenheid van zijn op 3 februari 1960 gesloten huwelijk. De deelnemer tekent een normale spaarbankkwitantie tot een be drag ad 625,94 624,25 saldo plus 1,69 rente) en daarnaast een spaarpremie- kwitantie (formulier 4104) voor de premie ad 62,42, welke geadministreerd wordt in rekening-courant (grootboek III) op de rekening „Premie J.S.W.". Uit het vorenstaande blijkt dus, dat de 450

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1960 | | pagina 24