HANDEL, GELD EN BANKIERS IN DE KLASSIEKE OUDHEID, MET NAME IN OUD-ATHENE De oorsprong van de buitengewone rijkdom men van oud-Athene, zo lezen wij in een pu- blikatie van één onzer Griekse corresponden ten, moet waarschijn lijk worden gezocht in de uitzonderlijk slechte bodemgesteldheid. De inwoners van At- tica (landschap in oud- Griekenland met Athe ne als hoofdstad) zou den geen onvrucht baarder en droger land tot woonplaats hebben kunnen kiezen. Meer dan de helft van het gebied was niet te be- Pallas Athene werken; zelfs met de tegenwoordige moderne bewerkingsmethoden is dat nog niet mogelijk. Het overige deel van het gebied vereiste een werkkracht, grenzende aan heldendom, om vruchten en produkten daarvan te kun nen voortbrengen, zoals wijn, olijfolie en vijgen. Ondanks landverbetering en toepas sing van grote bevloeiingswerken was men niet in staat de tarwe-oogsten zodanig te verbeteren, dat kon worden voorkomen dat meer dan lU van de bevolking honger leed. De betekenis van de armoede Hoe vreemd het ook moge schijnen, be schaving in de zin van matigheid, eensge zindheid, evenwichtigheid en waardigheid, naar verstandige maatstaven, is altijd voort gesproten uit de armoede van de bodem en de soberheid van de mensen die daarin een stimulans voor hun initiatief vonden. De soberheid van de Atheners, hun goede gezondheid en hun atletische prestaties wa ren het resultaat van hun armoede. De ge middelde inwoner van Athene week niet af van een uiterst sobere leefregel, en aan Hip- pocrates, de eerste volksdokter, wordt de verontwaardigde uitroep toegeschreven: „En dan te denken dat er mensen zijn die twee maal per dag eten en dit als normaal be schouwen!", toen hij hoorde van minder straffe leefgewoonten. De meest belangrijke industrie in Athene was de zoutindustrie en zout vervulde gedu rende enige tijd de rol van betaalmiddel. Slaven in mijnen en schepen De Atheners zochten nimmer naar steen kool, die bovendien ook niet in de bodem wordt aangetroffen. Zij gebruikten uitslui tend hout als brandstof, zeer tot hun eigen nadeel daar in korte tijd alle wouden, die de stad omringden, werden vernield. Geologen groeven in de aarde op zoef naar zilver, ijzer, zink, tin en marmer. Alle grond bene- Pericles 432

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1960 | | pagina 32