SPAREND NEDERLAND
l2,3
KANTTEKENINGEN BIJ DE CIJFERS
In september overtrof, evenals de voor
gaande maand, de stijging van de credit-
gelden de toeneming van de uitzettingen,
waardoor de liquide middelen een verdere
vermeerdering ondergingen. Met betrekking
tot de creditsaldi in lopende rekening kan
worden vastgesteld, dat de aanwas voor een
belangrijk deel veroorzaakt werd door de als
normaal te beschouwen stijging van deze
saldi bij de banken op de kleigebieden.
De debetsaldi in lopende rekening werden
beïnvloed door de toegenomen kredietbe
hoefte van de aankoopverenigingen, waarvan
het effect op de kredietverlening evenwel ge
ringer was dan dat van de afgenomen
behoefte aan bedrijfskrediet van de zuivel
fabrieken. Mede als gevolg hiervan nam de
kredietverlening aan coöperatieve verenigin
gen af met 2,0 miljoen, waarbij de stijging
van de overige kredietverlening in lopende
rekening ten achter bleef. De voorschotten
namen ook deze maand weer zeer belangriik
toe, terwijl de overige uitzettingen voor
namelijk als gevolg van de inschrijvingen op
de 4V2 °/o Bank voor Nederlandse Gemeenten
een geringe toeneming vertoonden.
Het totaal van de besparingen bij de vier
spaarinstellingen lag in september op een
lager niveau dan in de overeenkomstige
maand van 1959. Vooral voor de bij Utrecht
aangesloten banken is, vergeleken met sep
tember 1959, het spaaroverschot belangrijk
lager, waarbij evenwel bedacht moet worden
dat de uitkering van melk- en garantie
toeslagen in september 1959 de spaarcijfers
van de aangesloten banken heeft beïnvloed.
De voorlopige cijfers van de spaarmutaties
in oktober geven voor de bij Utrecht en Eind
hoven aangesloten banken een toeneming van
de spaargelden met respectievelijk 18,3 mil
joen en 9,9 miljoen en voor de Rijkspost
spaarbank met 9,5 miljoen.
mutaties
augustus
mutaties
september
mutaties
jan. t/m sept.
Saldo
tegoed
Tegoed in
°/o van het
c
V
bc
e
Cl
bc
c
V
bc
totaal
Inlagei
Terug-
betalin
Spaar-
versch:
Inlagei
Terug-
betalin
Spaar-
versch:
V
hc
a
fl
Terug-
betalin
Spaar-
versch:
1/1
30/9
1/1
30/9
1960
Bib. Utrecht
99,8
71,3
28,5
93,6
76,8
16,8
880,6
727,8
152,8
2372,3
2525,1
27,6
27,3
Bib. Eindh.
64,1
45,4
18,7
61,2
48,9
565,8
458,4
107,4
1359,4
1466,8
15,8
15,9
RPS
85,4
60,6
24,8
72,5
61,4
11,1
698,7
532,3
166,4
2369,6
2536,0
27,5
27,4
Alg. Spaarb.
141,4
108,2
33,2
119,7
111,5
8,2
1206,9
993,6
+213,3
2506,3
2719,6
29,1
29,4
390,7
285,5
105,2
347,0
298,6
48,4
3352,0
2712,1
+639,9
8607,6
9247,5
100,0
100,0
1959
Bib. Utrecht
88,4
56,7
31,7
90,1
65,0
25,1
810.5
617,2
193,3
2037,6
2230,9
27,0
27,2
Bib. Eindh.
56,3
39,3
'7,0
53,1
42,4
10,7
499,0
372,2
126,8
1158,7
1285,5
15,4
15,6
RPS
71,6
53,9
17,7
65,2
55,5
1- 9,7
622,6
482,1
140,5
2142,4
2282,9
28,4
27,8
Alg. Spaarb.
117,3
89,4
27,9
107,0
97,5
9,5
1065,0
845,9
+219,1
2196,8
2415,9
29,2
29,4
333,6
239,3
94,3
315,4
260,4
55,0
2997,1
2317,4
679,7
7535,5
8215,2
100,0
100,0
427