KRONIEK VAN LAND- EN TUINBOUW
Met het uitspreken van de troonrede heeft
H.M. de Koningin traditiegetrouw op de
3e dinsdag van september, weer een nieuw
parlementair jaar ingeluid. Daarbij heeft het
kabinet de Quay in grote lijnen uit de doeken
kunnen doen welk beleid het voornemens is
in het komende jaar te voeren. In de Mil
joenennota zijn, aan de hand van welhaast
astronomische begrotingscijfers, de plannen
van de regeling nader ontvouwd.
De troonrede schildert een rooskleurig
beeld van de economische toestand van onze
volkshuishouding. „In de achter ons liggende
periode heeft de economische toestand van
ons land zich gunstig ontwikkeld. De pro-
duktie en werkgelegenheid zijn in een snel
tempo toegenomen en bevinden zich thans op
een hoger peil dan ooit tevoren; ook de be
talingsbalans vertoont op dit ogenblik een
bevredigend beeld. De gestegen welvaart is
ten goede gekomen aan brede lagen van onze
bevolking: bij een nagenoeg gelijk blijvend
prijspeil kon een aanzienlijke verbetering tot
stand worden gebracht in de lonen, andere
arbeidsvoorwaarden en sociale uitkeringen.
Daarbij laten ook de investeringen zo be
langrijk voor de toekomstige werkgelegen
heid en welvaart een verdere toeneming
zien." Aldus de troonrede.
Welvaart in de landbouw?
Hoewel Nederland zich derhalve mag ver
heugen in een gunstige economische situatie
kan men zich afvragen of wel alle bevol
kingsgroepen in deze welvaartstoeneming
delen. Met name in de landbouw krijgt men
vooral de laatste tijd een ietwat onbehaaglijk
gevoel, dat de welvaart van het agrarische
volksdeel geen vooruitgang vertoont. De
prijsvorming van onze agrarische produkten
wordt immers in belangrijke mate bepaald
door de afzetmogelijkheden buiten onze
grenzen. En nu is er op de internationale
markt geen verbetering te bespeuren. Inte
gendeel, ondanks E.E.G. worden ons nog tal
van belemmeringen in de weg gelegd, terwijl
de voortbrenging van agrarische produkten
ook elders sterk blijft toenemen. De minister
van Landbouw spreekt in de memorie van
toelichting op de begroting van zijn depar
tement in dit verband t.a.v. de melk o.m.:
„De ontwikkeling in 1960 geeft alle reden
voor ernstige bezorgdheid. De bijdrage uit
het Landbouw-Egalisatie-Fonds ter realise
ring van de melkprijsgarantie in het melk
prijsjaar 1959/60 zal zeer aanzienlijk moeten
zijn, terwijl de voortgaande verhoging van de
melkproduktie, alsmede de weinig bemoedi
gende vooruitzichten t.a.v. een belangrijke
vergroting van de export tegen economisch
verantwoorde prijzen, de ondergetekende met
ernstige zorg vervullen. De in 1958 zich
voorgedaan hebbende zuivelcrisis lijkt zich
thans in wezen vrijwel onverminderd voort
te zetten, terwijl de vooruitzichten voor de
eerstkomende jaren weinig optimisme toe
laten".
Enerzijds wordt de boer in onze economie
derhalve geconfronteerd met grote welvaart
in andere takken van bedrijf en met een
hoog loonpeil, waardoor de kosten in het
landbouwbedrijf weinig neiging vertonen tot
daling, anderzijds is de prijsvorming van zijn
voornaamste produkten afhankelijk van het
prijsbeleid van de regering, dat dient om
hem te beschermen tegen verstoorde markt
verhoudingen.
deelt de landbouw in de welvaartsstijging?
verlaging melksubsidie: mogelijkheid tot verhoging opbrengstprijs.
produktiviteitsstijging kan prijsverlaging mogelijk maken of leiden tot verbetering wel
vaartspositie.
prijsverlaging niet te rijmen met E.E.G.
noodzaak en doeleinden landbouwbeleid gericht op hoge netto-bijdrage aan nationale
economie en bevorderen redelijke bestaansmogelijkheid in agrarische sector.
368