dachte levendig om door het scheppen van grotere boerenleenbanken het dienstbetoon aan leden en cliënten te bevorderen. Vooral in Friesland en in Noordholland, waar vele kleine banken dicht bij elkaar lagen, werden door deze samenwerking tal van banken verkregen, die in staat zijn hun functie zodanig uit te oefenen, dat aan de behoeften van cliënten kan worden voldaan. Dat hierbij, met behoud van een zo groot mogelijke plaatselijke zelfstandigheid, aan de thans aan boerenleenbanken te stellen eisen kan worden voldaan, mag verheugend wor den genoemd. DE MINISTER EN DE SECRETARIS Dat hooggeplaatste ambtsdragers steeds hun gedachten terdege moeten wikken en wegen alvorens deze te uiten, zal vooral in onze tijd van radio, pers en televisie wel aan ieder duidelijk zijn. Toch wordt dit gezonde beginsel niet altijd in de praktijk gebracht. Een autoriteit laat zich dan verleiden tot niet voldoende overwogen uitspraken of vergeet, dat zijn ambt hem beperkingen oplegt bij het uiten van zijn privé-meningen. Wij doelen hiermede op de beweringen, die de minister van Binnenlandse Zaken mr. E. H. Toxopeus bij de opening van een nieuw gebouw voor de Spaarbankvereniging te Zutphen heeft ten beste gegeven. Deze op merkingen hebben in tal van bladen sterk de aandacht getrokken. Uit het verslag van de openingsplechtigheid, dat opgenomen is in het „Zutphens Dagblad" van 27 september jl. citeren wij het volgende: De minister merkte voorts op, dat hij op weg naar Zutphen over het sparen had nage dacht. „Ik wil er vandaag even bij stil staan. Ten slotte krijg ik er niet elke dag de ge legenheid toe. Ook de boerenleenbanken en handelsbanken animeren het sparen. Als bestuurslid van de Nutsspaarbank te Breda ben ik daar niet zo enthousiast over. Het voordeel is, dat de spaarbanken meer service verlenen, meer bijkantoren oprichten en meer uren geopend zijn." Inderdaad, ook de boerenleenbanken „ani meren" het sparen. De minister vindt dit blijkbaar een vreemde zaak en, door in één adem zowel de boerenleenbanken als de handelsbanken te noemen, vestigt hij de in druk, dat ook het „animeren door de deze keer het in de troonrede aangekon digde landbouwbeleid. de door het Borgstellingsfonds voor de Landbouw gestelde eis tot hypo theekstelling bij verstrekking van posten onder garantie van dit fonds. fusies van aangesloten banken sinds 1946. de rede door minister Toxopeus gehouden bij de opening van een nieuw gebouw van de Spaarbankvereniging te Zutphen. de derde zaterdag van de maand. boerenleenbanken een verschijnsel van de laatste tijd zou zijn. Was het de minister niet bekend, dat de boerenleenbankorganisaties al van hun oprichting af het sparen met alle kracht trachten te bevorderen? Zijne Excellentie deelt verder mede, dat hij „als bestuurslid van de Nutsspaarbank te Breda" niet enthousiast is over de activiteiten van boerenleenbanken en handelsbanken. Wij geloven dit gaarne, doch de minister had mogen bedenken, dat zijn ministerambt zijn functie bij een plaatselijke spaarbank geheel overschaduwt. Zijn woorden bij de opening gesproken krijgen daardoor, gewild of niet gewild, onvermijdelijk een zeer officieel accent. Niet de mening van een secretaris van een spaarbank, doch die van de bewinds man aan Binnenlandse Zaken klinkt in deze woorden door en wordt dienovereenkomstig in de pers vermeld. Wij voor ons laten de opmerkinqen van de minister gaarne voor rekening van de secre taris van de Nutsspaarbank te Breda, met name ook de bewering, dat de nutsspaar- banken meer service zouden verlenen. Wij hebben dit wel eens anders gehoord. De minister leze maar eens wat de voorzitter van de Nederlandse Spaarbankbond verleden jaar op de algemene vergadering van deze bond over het dienstbetoon van de bonds spaarbanken heelt opgemerkt. Wel hopen wij echter, dat deze minister spoedig weer de gelegenheid zal krijgen om Wat ons bezig houdt 366

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1960 | | pagina 6