gebruik wil nemen en te dien einde een door een huurder bewoond huis heeft gekocht, in de regel de beschikking over deze ruimte zal kunnen krijgen, ondanks het beroep van de bewoner op huurbescherming. Meestal zal de bank echter niet het recht hebben terstond na de aankoop het door haar gekochte pand in gebruik te nemen, doch daarmee kortere of langere tijd moeten wachten. Termijnen die bij de ontruiming gelden Belangrijk voor de bank is, dat de moge lijkheid, na de aankoop van het pand de ontruiming daarvan door de huurder te weeg te brengen, vaak vertraging zal ondervinden door de wettelijke termijnen die voor de ont ruiming gelden. Deze termijnen zijn verschillend geregeld, al naar gelang de reden waarom de ont ruiming wordt gevorderd. Indien de ontruiming van een pand, het welk de bank reeds in eigendom had, wordt gevorderd op grond dat de verhuurder het onroerend goed voor eigen gebruik dringend nodig heeft, zal in het vonnis tot ontruiming moeten zijn bepaald dat tenuitvoerlegging van het vonnis niet zal plaats hebben dan na verloop van een termijn, die vastgesteld is door burgemeester en wethouders van de ge meente. waar het vastgoed gelegen is. Deze termijn zal niet langer mogen zijn dan zes maanden. In de meeste gemeenten is die ter mijn op zes maanden bepaald. Dat betekent dus dat bij de tijd, die toch al wordt inge nomen door de duur van de procedure, nog eens zes maanden bijgeteld worden. De duur van de procedure tot ontruiming zelf zal ge woonlijk tussen vier en acht maanden liggen, zodat men er over het algemeen op mag rekenen dat de bank het pand een jaar na de aanvang van de procedure tot haar beschik king heeft. De ontruiming zal echter aanzienlijk langer duren, indien de bank het perceel gekocht heeft juist met het oog om het zelf te be trekken. Voor dat geval bepaalt de wet, dat de ontruiming niet eerder zal kunnen plaats hebben dan na verloop van drie jaren, te rekenen van het tijdstip van de rechtsop volging. De bank, die in 1960 een pand koopt, dat door een huurder wordt bewoond, krijgt dus niet eerder dan in 1963 de beschikking over dat pand. De bank zal alleen dan eerder de beschikking over het pand kunnen krijgen, als zij kan aantonen dat de huurder elders ter plaatse passende woonruimte kan krijgen. Vele banken, die voor de noodzaak staan hun bedrijfsruimte op korte termijn uit te breiden, moeten zich dus goed realiseren wat het betekent om een verhuurd perceel te ver werven. Wanneer b.v. twee percelen te koop zijn, waarvan een verhuurd is en het andere niet, kan het derhalve raadzaam zijn het niet verhuurde perceel aan te kopen, ook al zou dit duurder zijn, omdat men dan zeker is dat de bank het op korte termijn kan gaan be trekken. Loosdrecht Een bedrag van IV2 miljoen is voor de Coöperatieve Boerenleenbank „Loosdrecht" groot genoeg om even adempauze te houden. Men heeft dat dan ook gedaan toen de tweeling S. en C. Schipper met een storting dit be drag volmaakte. Onze foto geeft een volledige illustratie. In Loosdrecht maakt voorzitter A. Doets de familie Schipper gelukkig. Op de foto v.l.n.r. S. Schippermevr. Schipper-Lamme, C. Schipper, jhr O. Q. van Swinderen (secr. r. v. t.), gedeeltelijk zichtbaar G. P. Veld huizen (voorz. r. v. t.), j. M. Mulder (secr. best.), L. Heijnen (kassier) en A. Doets (voorz. best.).

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1960 | | pagina 34