SPAREND NEDERLAND 2 5 E~- £5 2-5 HU KANTTEKENINGEN BIJ DE CIJFERS In overeenstemming met het normale beeld namen in augustus de creditgelden in sterker mate toe dan de stijging van de uit zettingen. Als gevolg hiervan vertoonden de liquide middelen een niet onbelangrijke ver meerdering. De debetsaldi in lopende reke ning, die afnamen met 3,5 miljoen, bleken ook deze maand overwegend te zijn be ïnvloed dcor de kredietbehoeften van de coöperatieve verenigingen, waarvan het op genomen bedrag in lopende rekening met 5,7 miljoen verminderde. De stijging van de post voorschotten, waartoe vooral de hypothecaire voorschotverlening bijdroeg, overtrof de vermindering van de debetsaldi in lopende rekening, waardoor de krediet verlening en beleggingen in eigen kring een verdere uitbreiding onderging. De creditsaldi in lopende rekening namen toe bij de banken in de weidestreken, op de zandgronden en de kleigebieden, terwijl in de veenkoloniën en de tuinbouwgebieden een vermindering optrad. Evenals in de vorige maand blijkt in augustus de aanwas van de spaargelden bij alle instellingen groter te zijn dan in de overeenkomstige maand van 1959. Vooral bij de Rijkspostspaarbank was de ontwikkeling gunstig. Vastgesteld kan zelfs worden dat alleen bij de Rijkspostspaar bank de besparingen in de eerste acht maanden van 1960 hoger waren dan in de overeenkomstige periode van 1959. Bij de boerenleenbanken daarentegen liggen de be sparingen op een niveau dat ongeveer 20 lager is dan dat van dezelfde periode in 1959. Blijkens de voorlopige gegevens be droeg in de maand september het spaarover schot bij de bij Utrecht en Eindhoven aange sloten banken respectievelijk 16,6 miljoen en 12,1 miljoen. Bij de Rijkspostspaarbank namen de spaargelden in september toe met 11,4 miljoen. mutaties juli mutaties augustus mutaties jan. t/m aug. Saldo tegoed Tegoed in °/o van het c 4J bJD c u SC c u te totaal Inlagei Terug- betalin Spaar- versch Inlagei te-E v u H Spaar- versch u to n c tc.E 5 sn n u c. c, co 1/1 31/8 1/1 31/8 1960 Bib. Utrecht 105,1 74,7 30,4 99,8 71,3 28,5 787,0 651,0 136,0 2372,3 2508,3 27,6 27,3 Bib. Eindh. 68,2 50,8 '7,4 64,1 45,4 504,6 409,5 95,1 1359,4 1454,5 15,8 15,8 R.l'.S 86,9 66,7 20,2 85,4 60,6 24,8 626,2 470,8 +155,4 2369,1 2524,5 27,5 27,4 Alg. Spaarb. 138,9 116,6 22,3 141,4 108,2 33,2 1084,0 879,8 +204,2 2506,3 2710,5 29,1 29,5 399,1 308,8 90,3 390,7 285,5 105,2 3001,8 2411,1 +590,7 8607,1 9197,8 100,0 100,0 1959 Bib. Utrecht 96,3 69,9 26,4 88,4 56,7 31,7 720,4 552,2 168,2 2037,6 2205,8 27,0 27,0 Bib. Eindh. 64,0 44,1 19,9 56,3 39,3 17,0 445,9 329 8 116,1 1158,7 1274,8 15,4 15,6 R.P.S 75,5 63,8 11,7 71,6 53,9 4- 17,7 557,4 426,6 130,8 2142,4 2273,2 28,4 27,9 Alg. Spaarb. 120,2 105,9 14,3 117,3 89,1 28,2 957,1 747,1 +210,0 2196,8 2406,8 29,2 29,5 356,0 283,7 72,3 333,6 239,0 94,6 2680,8 2055,7 +625,1 7535,5 8160,6 100,0 100,0 389

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1960 | | pagina 29