FINANCIEEL OVERZICHT
Het oorspronkelijk verwachte begrotingstekort over 1960 van f 951 miljoen zal kunnen
worden teruggebracht tot j 539 miljoen. In 1961 zal het Rijk tot een bedrag van f 250 miljoen
beroep op de openbare kapitaalmarkt moeten doen. Ruimte op openbare kapitaalmarkt ge
reserveerd voor lagere overheid. Bestendiging van betrekkelijk laag rentepeil. Terugtrekking
dollarsaldi uit de Verenigde Staten. Toeneming goudreserve bij de Nederlandsclie Bank.
Introductie ter beurze van gemeenteleningen. Ministerieel verbod op leningoperaties van
gemeenten.
Belangrijke gebeurtenissen
Twee belangrijke gebeurtenissen hebben in
het bijzonder in de afgelopen maand hun
stempel op de ontwikkeling gedrukt. In de
eerste plaats was dat voor Nederland het
verschijnen van de Miljoenennota. In de
tweede plaats, in wijder verband, de jaar
vergadering van het Internationale Monetaire
Fonds.
Het spreekt vanzelf, dat tussen beide geen
onmiddellijke samenhang aanwezig was.
Maar zowel de perspectieven die de mil
joenennota biedt, als de besluiten van het
I.M.F. zijn van grote draagwijdte voor de
financieel-monetaire ontwikkeling in het
komende jaar.
Wat de Miljoenennota aangaat, kan men
onderscheiden tussen de resultaten, die zich
reeds nu voor het zich ten einde spoedende
kalenderjaar 1960 laten voorzien en de uiter
aard wel wat onzekerder ramingen, waarop
de nieuwe begroting voor 1961 werd geba
seerd. Ons interesseert in dit verband voor
namelijk het effect dat de staatsbegroting en
het vermoedelijk verloop van 's Rijks kas op
de geld- en kapitaalmarkt kan hebben. De
besluiten van het I.M.F. hebben daarentegen
in hoofdzaak betrekking op de wisselkoers
pariteiten, waaronder men eenvoudig ver
staat de prijzen die, uitgedrukt in de eigen
geldeenheid, voor de buitenlandse valuta
gelden.
Uit de dagbladpers heeft men inmiddels
vernomen, dat het een jaar geleden voor 1960
verwachte begrotingstekort van 951 mil
joen volgens de laatste gegevens tot 539
miljoen zal kunnen worden gereduceerd. Een
meevaller, die in niet geringe mate is te dan
ken aan het gunstige verloop van de belas
tingontvangsten, op zichzelf weer een gevolg
van de welvaart, waarin ons land zich
verheugt.
Ruim bij kas
Belangrijk is echter het financierings
element, dat in de Miljoenennota naar voren
treedt. Terwijl in totaal 600 miljoen aan
obligatieleningen door het Rijk werden uit
gegeven, blijkt thans, dat dit bedrag de be
nodigde middelen met 200 miljoen over
treft. Daarbij komt, dat voor het volgende
jaar slechts een beroep ad 250 miljoen op
de openbare kapitaalmarkt noodzakelijk zal
zijn, om het Rijk in staat te stellen de eindjes
aan elkaar te knopen.
Het spreekt vanzelf, dat onder de ge
schetste omstandigheden de lagere overheid
ruim baan kan krijgen. Welnu, deze is reeds
een heel eind gevorderd met de consolidatie
van vlottende schuld. Men kan stellen, dat
niet meer dan rond een half miljard aan
kortlopende kredieten nog in langlopende
leningen van gemeenten behoeft te worden
omgezet. Daarmee zal echter niet kunnen
worden volstaan, omdat de gemeenten daarna
geleidelijk ook weer de financiering van
nieuwe kapitaalsinvesteringen over de pu
blieke kapitaalmarkt zullen willen leiden
aangezien deze immers anders weer met kort
geld zouden moeten worden gefinancierd en
dientengevolge de vlottende schuld weer zou
toenemen.
381