VRAAG EN ANTWOORD
In deze aflevering willen wij een aantal
kwesties bespreken die samenhangen met het
zegelrecht.
Zegeling van schulbekentenissen
Schuldbekentenissen behoren tot de stuk
ken, die door de Zegelwet in beginsel zijn
onderworpen aan het zogenaamde vastrecht,
hetgeen betekent dat het verschuldigde zegel
recht niet door het aantal vellen papier, dat
voor de schuldbekentenis nodig is, noch door
de grootte der geleende geldsommen, doch
door het enkele feit dat men geld leent, wordt
bepaald. Wie geld leent zal derhalve on
geacht het geleende bedrag en ongeacht het
voor de akte benodigde aantal vellen papier
in het algemeen kunnen volstaan met de
betaling van 1 gulden aan zegelrecht. Indien
men 100 gulden of minder, leent zal zelfs
kunnen worden volstaan met de betaling van
slechts 50 cent aan zegelrecht. Men zal ten
slotte, dank zij een speciale vrijstelling, in het
geheel geen zegelrecht verschuldigd zijn, als
de schuldbekentenis betrekking heeft op een
som van 20 gulden of minder.
Evenredig zegelrecht bij schuldbekentenissen
van rechtspersonen
Ware de bovenstaande regeling voor de
zegeling van schulbekentenissen de enige ge
bleven, dan zouden er bij het verstrekken van
geldleningen nimmer problemen voorkomen.
De werkelijkheid is helaas anders.
Bij de wetswijziging van 1950 heeft de
wetgever weliswaar niet het beginsel, krach
tens hetwelk schuldbekentenissen aan vast
recht zijn onderworpen, verlaten, maar toch
heeft hij wel op zodanige wijze inbreuk op dit
beginsel gemaakt, dat thans in zeer vele ge
vallen het vast recht van 1 gulden per schuld
bekentenis verdrongen is door het evenredig
zegelrecht, dit wil zeggen zegelrecht te be
talen naar verhouding van de grootte der
geleende geldsommen.
Ter vermijding van misverstand zij er na
drukkelijk op gewezen, dat de inbreuk op het
beginsel van vast recht voor schuldbekentenis
sen geen betrekking heeft op natuurlijke per
sonen. Ten aanzien van schuldbekentenissen,
door natuurlijke personen getekend, kan men
te allen tijd vasthouden aan hetgeen door ons
in het voorafgaande over het vast recht is
gezegd.
De verandering, die de wetswijziging van
1950 heeft gebracht, betreft enkel de in
Nederland gevestigde rechtspersonen (waar
onder men dient te rekenen: naamloze ven
nootschappen, coöperatieve verenigingen,
stichtingen, koninklijk goedgekeurde vereni
gingen, onderlingen, kerkgenootschappen,
gemeenten, waterschappen enz.).
Schuldbekentenissen van rechtspersonen
zullen belast zijn hetzij met vast recht, hetzij
met evenredig zegelrecht. In die gevallen
waarin zegelrecht verschuldigd is, bedraagt
dit 3A
De factoren, die bij voorschotten aan
rechtspersonen beslissen over de aard van het
verschuldigde zegelrecht, zijn de volgende:
a. de grootte van het te lenen bedrag;
b. de duur van de geldlening;
c. de bestemming, welke aan het geleende
geld wordt gegeven.
Heeft de schuldbekentenis van een rechts
persoon betrekking op een bedrag van min
der dan 100.000,gulden, dan kan worden
volstaan met de betaling van het vaste recht
van 1 gulden zonder dat men zich behoeft te
bekommeren om de duur van de geldlening
of om de bestemming, die aan het geleende
geld gegeven wordt. Zodra echter binnen een
tijdsverloop van 12 maanden door eenzelfde
rechtspersoon 100.000 gulden of meer ge
leend wordt, plegen ook de onzekerheden ten
aanzien van het verschuldigde zegelrecht te
ontstaan. Het evenredig zegelrecht speelt dus
De grootte van het te lenen bedrag
353