SPAREND NEDERLAND
R.P.S
78,0
60,4
17,6
85,3
66,2
19,1
538,7
409,7
129,0
2369,1
2498,1
27,5
27,5
99,1
KANTTEKENINGEN BIJ DE CIJFERS
Blijkens de verzamelbalansen per 30 juni
en 30 juli onderging het totaal van de liquide
middelen in juli nagenoeg geen wijziging.
Daarentegen vertoonden de kredietverlening
en beleggingen in eigen kring een belangrijke
stijging van ruim 31 miljoen. De hiervoor
benodigde middelen werden verkregen door
de daling van de overige uitzettingen met
ruim 7 miljoen en een aanwas van de
creditgelden met bijna 23 miljoen. Na de
in de afgelopen maanden opgetreden ver
mindering van de debetsaldi in lopende
rekening is de forse stijging met 14,4 mil
joen opvallend. De oorzaak hiervan is voor
namelijk gelegen in de opneming van gelden
door zuivelfabrieken, voor de nabetaling van
melkgelden, waardoor ook de creditsaldi in
lopende rekening werden beïnvloed. Bij de
banken in de zeekleigebieden namen de
creditsaldi eveneens af daar de kosten voor
de oogstvoorbereiding de ontvangsten nog
overtroffen.
Het totaal van de besparingen was in de
maand juli, zowel in vergelijking met de
voorgaande- als de overeenkomstige maand
in 1959, gunstig. Bij de aangesloten banken
overtrof de aanwas van de spaargelden voor
de eerste maal in 1960 die van dezelfde
maand in het voorgaande jaar.
Volgens voorlopige gegevens is het spaar
overschot in augustus bij de bij Utrecht en
Eindhoven aangesloten banken respectievelijk
28,5 miljoen en ƒ19,0 miljoen, terwijl bij de
Rijkspostspaarbank het spaaroverschot 24,8
miljoen bedraagt.
Door deze spaaroverschotten kwam zowel
bij de Rijkspostspaarbank als bij de aange
sloten banken het bedrag aan spaargelden
boven 2,5 miljard.
mutaties
juni
mutaties
juli
mutaties
jan. t/m juli
Saldo
tegoed
Tegoed in
°/o van het
totaal
c
V
c
V
e
<u
bc
Inlager
Terug
betaling
Spaar-
verschi
Inlager
éc.S
2 ra
rv v
Spaar-
verschi
Inlagei
Terug-
betalin
Spaar-
verschi
1/1
31/7
1/1
31/7
1960
31b. Utrecht
91,0
78,2
12,8
105,1
74,7
30,4
687,2
579,7
107,5
2372,3
2479,8
27,6
27,3
Bib. Eindh.
57,8
47,2
10,6
68,3
50,8
17,5
440,6
364,1
76,5
1359,4
1435,9
15,8
15,8
Alg. Spaarb.
130,7
110,7
20,0
138,9
116,6
22,3
942,6
770,8
171,8
2506,3
2678,1
29,1
29,4
357,5
296,5
61,0
397,6
308,3
89,3
2609,1
2124,3
+484,8
8607,1
9091,9
100,0
100,0
1959
Bib. Utrecht
85,5
63,5
22,0
96,3
69,9
26,4
632,0
495,5
136,5
2037,6
2174,1
27,0
26,9
Bib. Eindh.
54,0
41,4
12,6
64,0
44,1
19,9
389,6
290 5
1158,7
1257,8
15,4
15,6
R.P.S
69,5
56,6
12,9
75,5
63,8
T 11,7
485,8
372,7
113,1
2142,4
2255,5
28,4
28,0
Alg. Spaarb.
117,8
101,4
16,4
120,2
105,9
14,3
839,8
658,0
181,8
2196,8
2378,6
29,2
29,5
326,8
262,9
63,9
356,0
283,7
72,3
2347,2
1816,7
+530,5
7535,5
8066,0
100,0
100,0
349