schuiving in preferenties onder de crediteu
ren tot gevolg, waardoor de bank, die de
oogstvoorbereiding financiert, een betere
zekerheid krijgt, hetgeen vooral bij de pacht
bedrijven spreekt, waar de bank geen hypo
theek kan nemen.
Indien bovendien gevolg zou worden ge
geven aan de in het interim-rapport van de
Commissie Landbouwkrediet gedane sug
gestie, een bepaling in de wet op te nemen,
volgens welke de registerpandhouder pand
recht verkrijgt op de vorderingen, die voort
vloeien uit vervreemding van de met
registerpandrecht bezwaarde zaken, zal de
bank er ingeval de noodzaak tot executie
ontstaat, dikwijls de voorkeur aan geven,
levering van de produkten aan de fabriek af
te wachten. Daarmee zijn voor de bank min
der kosten verbonden dan het geval zou zijn
bij executie van de te velde staande produk
ten. De bank kan zich immers op eenvoudige
wijze op de vordering, die het lid op de
coöperatie verkrijgt, verhalen.
Verschillende coöperatieve verwerkings
industrieën b.v. de suikerfabrieken
plegen haar leden een voorschot te geven op
de uiteindelijke prijs, als het gewas nog te
velde staat. Wanneer de mogelijkheid van
registerpandrecht op de groeiende oogst is
geschapen, kan de fabriek registerpandrecht
op de groeiende suikerbieten nemen. In veel
gevallen zal een landbouwer aan dit voor
schot niet voldoende hebben ter voorbereiding
van zijn oogst. De boerenleenbank zal hem
dan eventueel onder registerpandrecht op de
oogst te velde wat bieten betreft, tweede
in rang een oogstkrediet kunnen verlenen.
Uiteraard zal dan ook de regeling denkbaar
zijn, dat de gehele financiering van de oogst
bij de boerenleenbank zal worden getrokken,
hetgeen, naar wij menen te kunnen veronder
stellen, ook voor de suikerfabrieken een aan
vaardbare regeling is.
Natuurlijk kan het belang van de bank bij
het registerpandrecht ook botsen met nog
andere belanghebbenden, waaronder wij met
name zouden willen noemen de hypotheek
houder op de grond en de verpachter. De
Commissie Landbouwkrediet heeft zich ook
met dit probleem bezig gehouden.
Wat de rangorde van registerpandhouder
en hypotheekhouder aangaat, heeft de Com
missie Landbouwkrediet voorgesteld, om de
regeling in te voeren, dat het oudere recht
voorgaat boven het jongere. Is het hypo
theekrecht ouder dan het registerpandrecht,
dan komt de registerpandhouder pas aan de
beurt als de hypotheekhouder zich voldaan
heeft; terwijl als het registerpandrecht van
oudere datum is, de hypotheekhouder zal
moeten gedogen, dat de registerpandhouder
de oogst verkoopt. Wat de verhouding tussen
registerpandhouder en verpachter betreft,
heeft de Commissie Landbouwkrediet voor
gesteld, dat ook hier het oudere recht boven
het jongere moet gaan. Wanneer het register
pandrecht gevestigd is voordat de pachtver-
houding is ingegaan, dient de verpachter
achter te staan bij de registerpandhouder. In
verreweg de meeste gevallen zal nochtans het
registerpandrecht pas tot stand komen als de
pachtverhouding gesloten is, omdat immers
de land- of tuinbouwer pas na het aangaan
van de pachtverhouding behoefte heeft aan
een kredietrelatie. Alsdan zal de register
pandhouder, althans volgens de voorstellen
van de Commissie Landbouwkrediet, achter
staan bij de verpachter. Dit behoeft nochtans
niet een zo groot bezwaar te zijn, daar in de
agrarische verhoudingen de bank controle er
op kan uitoefenen of de door de bank ge
financierde pachter zijn verplichtingen
tegenover de verpachter nakomt. De ervaring
wijst trouwens uit, dat de meeste pachters de
verplichting tot het betalen van de pacht als
een eerste noodzaak zien.
De voorstellen van de Commissie Land
bouwkrediet inzake de financiering van de
groeiende oogst zijn nog niet verwezenlijkt,
zodat dus een dergelijke financieringsrege
ling nog niet in het leven geroepen kan wor
den. Het is echter te hopen, dat de desbetref
fende voorstellen van de Commissie Land
bouwkrediet te bevoegder plaatse gepaste
aandacht zullen verkrijgen, zodat aan de
reeds lang gevoelde behoefte voor een finan
cieringsregeling met betrekking tot de
groeiende oogst eindelijk zal kunnen worden
voldaan.
342