AFSCHEID VAN DE HEER J. A. IJSSELSTEIN Op 31 augustus jl. heeft de Centrale Bank afscheid genomen van de heer J. A. IJssel- stein, die op 4 augustus 1960 de pensioenge rechtigde leeftijd bereikte. De heer IJsselstein was in dienstjaren de oudste employé van de Centrale Bank. Van 1 april 1917 af is de heer IJsselstein bij de Centrale Bank werkzaam geweest en hij bereikte dus het respectabele aantal van 43 dienstjaren. Hij heeft deze alle doorge bracht bij de afdeling boekhouding, waarvan vele jaren als souschef van die afdeling. Na de oorlog was hij speciaal belast met de administratie, verbonden aan het buitenlands betalingsverkeer in vreemde valuta, welke werkzaamheden in de loop der jaren allengs meer gingen omvatten en nog steeds toe nemen. Gedurende de vele jaren, die de heer IJsselstein bij ons heeft doorgebracht, heeft hij zich doen kennen als een zeer bescheiden mens, die rustig en met grote toewijding zijn werk deed. Wij zijn hem dankbaar daarvoor en vooral ook voor de prettige wijze, waarop hij met zijn collega's en ondergeschikten omging. Niet onvermeld mogen wij laten, dat het H.M. de Koningin heeft behaagd de heer IJsselstein, ter gelegenheid van het zestig jarig jubileum van de Centrale Bank in 1958, te begiftigen met de eremedaille, verbonden aan de orde van Oranje-Nassau. Het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd schept nog wel eens de moeilijkheid hoe de vrijkomende tijd moet worden be steed. Gezien echter de belangstelling van de heer IJsselstein voor kerkelijk werk, hetgeen tot uitdrukking kwam in verschillende door hem beklede kerkelijke functies, zal hier voor hem geen probleem bestaan. Wij hopen dat God hem nog vele jaren mag sparen en dat hij in goede gezondheid van een welverdiende rust mag genieten temidden van allen die hem lief zijn. uMtuim ui artnHtKtt ewiuu u*fom« u« ts imorr Wie regelmatig onze spaarbankstatistieken onder ogen krijgt zal weinig verrast zijn door het feit, dat onze organisatie een belangrijke mijlpaal heeft bereikt. Met vrij grote zekerheid kon worden voor speld dat het totaaltegoed aan spaargelden op 2Vi miljard moest komen bij de bestaande „trend". Alleen het „wanneer" was nog een open vraag. Welnu, het is dan zo ver en er is alle reden voor om dit statistisch moment te onderstre pen. Elders in dit blad werd er reeds aandacht aan geschonken, doch we maken gaarne mel ding van de hierbij afgebeelde affiche, die aan alle aangesloten banken is of wordt toe gezonden. Het spaarvarken snelt levenskrachtig de mijlpaal van de 2l/z miljard voorbij en we koesteren de stille hoop dat het tempo er in mag blijven. EEN MIJLPAAL, DIE ER WEZEN MAG 33S

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1960 | | pagina 11