ring in de periode 19601980. Naast de functionele verbeteringen zijn van belang de integrale agrarische structuurverbeteringen in de vorm van zogenaamde ruilverkave lingen nieuwe stijl, al of niet in combi natie met een streekverbeteringsplan. Om te bepalen in hoeverre ruilverkaveling in een bepaald gebied urgent is, worden zowel de cultuurtechnische en sociaal-economische omstandigheden alsook het peil van de be drijfsvoering in aanmerking genomen. Op deze wijze is vastgesteld, dat ongeveer een derde gedeelte van het totale gebied van de drie noordelijke provincies in aanmerking komt voor ruilverkaveling in de periode 19601980. De gemeenten, waarvoor ruil verkaveling noodzakelijk wordt geacht, worden in het rapport met name genoemd. Vervolgens komt de ontwikkeling van de tuinbouw aan de orde, zoals deze tot nu toe heeft plaats gehad, waarbij tevens de struc turele moeilijkheden worden geschetst, die deze bedrijfstak ondervindt. Gewezen wordt op het feit, dat de omstandigheden voor de tuinbouw in de grote tuinbouwcentra gun stiger zijn dan in de kleinere tuinbouw- kernen, die in het noorden voorkomen. De aanbeveling wordt daarom gedaan om door middel van het stichten van nieuwe bedrij ven enkele van de bestaande kernen uit te breiden tot een tuinbouwcentrum. Het rapport kan worden besteld door storting of overschrijving van 5,per exemplaar op girorekening 412235 van het Landbouw-Economisch Instituut te 's-Gra- venhage, onder vermelding van: .Verzoeke toezending van rapport no. 344". DE RENTABILITEIT VAN HOOIVENTILATIE Gedurende de laatste jaren hebben in de hooiwinning enkele nieuwe methoden hun intrede gedaan, die in korte tijd een relatief grote toepassing hebben verkregen, name lijk het persen en het ventileren van hooi. De verwachting bestaat, dat beide methoden grote opgang zullen maken. In dit stadium is echter nog niet te voorspellen of ook de combinatie van deze methoden mettertijd veel toepassing zal vinden. In de publikatie, die het Proefstation voor de Akker- en Wei- debouw thans het licht heeft doen zien, waarin de rentabiliteit van hooiventilatie wordt nagegaan, wordt de mogelijkheid van het persen van hooi echter geheel buiten be schouwing gelaten De keuze van een be paalde methode van hooiwinning is daardoor in de praktijk wel iets gecompliceerder dan men bij het lezen van genoemde publicatie zou veronderstellen. Een vergelijking van de kosten van hooi ventilatie met de daardoor verkregen bespa ring in voederkosten leert, dat ventilatie met onverwarmde lucht in het algemeen renda bel op de bedrijven kan worden toegepast. Het rendement varieert al naar gelang de beschikbare ruimte voor hooiberging de kos ten van aanleg meer of minder hoog maakt en is verder afhankelijk van het kwantum hooi, dat wordt behandeld. Daarnaast geeft de toepassing van hooi ventilatie een arbeidsbesparing. Deze laatste factor is echter niet in de rentabiliteitsbe- rekening verdisconteerd, aangezien de vrij komende arbeid op zeer veel bedrijven geen directe vermindering van kosten met zich brengt. Deze zelfde factoren gelden voor ventilatie met verwarmde lucht. De kosten van deze methode zijn uiteraard hoger, met als gevolg, dat het behandelde kwantum hooi ten minste 40 ton zal moeten zijn, al vorens deze methode in vergelijking met niet-ventileren rendabel is. Uit de publika tie kan niet worden opgemaakt, dat ventila tie met verwarmde lucht in bepaalde geval len meer voordelen biedt dan ventilatie met koude lucht. Over de kosten van aanschaf en aanleg van een installatie voor het ventileren van hooi, die naar gelang van de omstandig heden nogal uiteenlopen, kan men zich aan de hand van enkele tabellen een indruk vormen. De publikatie nr. 11 is verkrijgbaar door overschrijving van 1,op giro 966643 ten name van het Proefstation voor de Ak ker- en Weidebouw te Wageningen. 320

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1960 | | pagina 40