In de meeste gevallen zal het zittende lid zelf wel afzien van een nieuwe be stuursperiode. Eventueel kan het be stuur hem dit, al of niet met zachte aan drang, suggereren. Blijft nog altijd ver der de mogelijkheid, dat het bestuur met de raad van toezicht in dit geval een kandidatenlijst opmaakt van twee of meer kandidaten, waaruit de algemene vergadering kan kiezen (nog afgezien van de mogelijkheid, hieronder genoemd bij nr. 10). Mijn bedoeling is, dat als er een zittend lid eigenlijk weggewerkt dient te worden, er mogelijkheden genoeg blijven en ook moeten blijven. 10. Ten slotte blijft nog de mogelijkheid, die er ook altijd moet blijven, dat een be paald aantal leden van de algemene ver gadering de kandidaatstelling op de voorgeschreven wijze aanvult, met welke en met hoeveel kandidaten dan ook. Resumerende zou ik het volgende willen voorstellen: a. Bij een „werkelijke" vacature: een ver plichte kandidatenlijst van ten minste 2 personen of desnoods ten minste 3 per sonen, zodat de algemene vergadering in dit geval werkelijk kan kiezen. b. Bij de herkiesbaarheid van een zittend lid: wel de vrijheid en de mogelijkheid van een onbeperkt aantal kandidaten, maar geen verplichting van ten minste 2 kandidaten of meer. Dit laatste na tuurlijk alleen bij een normale gang van zaken, dus zonder bijzondere om standigheden. NASCHRIFT VAN DE REDACTIE Verkiezing in een vacature uit een bin dende voordracht, opgemaakt door het be stuur, is een moeilijk punt. Juist omdat van de mogelijkheid van aanvulling der binden de voordracht door ten minste tien leden praktisch nimmer gebruik gemaakt wordt, dreigt het systeem van een bindende voor dracht maar al te gemakkelijk een „onde mocratische" indruk te vestigen. De zittende bestuursleden bepalen, wie in een vacature gekozen mag worden en daarbij heeft de algemene vergadering zich in de praktijk neer te leggen. Het is dan ook volkomen te begrijpen, dat de nieuwe modelstatuten de bepaling inge voerd hebben, dat een bindende voordracht steeds de namen van ten minste twee per sonen voor iedere vacature moet bevatten. Ook de heer De Bruyn blijkt trouwens het belang van deze democratischeoverwe ging zeker te onderkennen. Anderzijds blijken er voor verschillende onzer banken vele praktische bezwaren ver bonden te zijn aan de kandidaatstelling van twee personen. De heer De Bruyn heeft deze bezwaren genoemd en wij hebben daaraan niets toe te voegen. Enkele onzer banken hebben de bezwaren tegen de huidige regeling zó klemmend ge vonden, dat zij aan het bestuur van de Cen trede Bank verzocht hebben de statuten zo danig te mogen wijzigen, dat een bindende voordracht van één persoon per vacature mogelijk wordt. Het bestuur van de Centrede Bank heeft in juni van dit jaar besloten aan ele wensen van deze banken tegemoet te komen. Indien een batik meent, dat zij door ele eis vein een bindende voordracht van twee personen in moeilijkheden komt, is het bestuur van de Centrale Bank bereid toe stemming te geven tot statutenwijziging. Het bestuur heeft daarbij overwogen, dat ook een bindende voordracht van één per soon in principe het democratisch karakter van onze banken onverlet laat. De bindende voordracht kan immers in alle gevallen door tien leden worden aangevuld. Niets verhin dert de leden om van dit demokratisch recht gebruik te maken. Het ligt niet op de weg van de redactie om zich een definitief oordeel aan te matigen over het voorstel van de heer De Bruyn, die immers een onderscheid wenst te maken tussen een „werkelijke" vacature en het ge val van een vacature, waarbij het zittende lid herkiesbaar is. Een bezwaar lijkt ons, dat op deze wijze enigszins de gelijkheid van alle leden in het gedrang komt. Een zittend bestuurslid wordt bij een vacature wat an ders behandeld dan een ander lid, hetgeen de kans op onbillijkheden in de praktijk ver groot. Overigens blijve het principe van de dc- mokratische keuze ook in de praktijk zo veel mogelijk gehandhaafd. Indien de praktijk geen al te grote moeilijkheden oplevert, late 317

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1960 | | pagina 37