1. Als alles normaal loopt dus buiten gewone gebeurtenissen of situaties bui ten beschouwing gelaten denkt nie mand van de gewone leden van de bank eraan, er op uit te trekken om hand tekeningen te verzamelen voor een tegen-kandidaat. 2. Het bestuur, al of niet met de raad van toezicht, moet dus voor een tegen-kan didaat zorgen. En aan deze man moet dan duidelijk worden gemaakt, dat hij maar als stroman fungeert en toch geen eigenlijke kans heeft om benoemd te worden. 3. Zou door een toevallige samenloop van omstandigheden toch de tegen-kandi daat gekozen worden, dan zou dit een slag in het gezicht betekenen van de „zittende" bestuurder. Natuurlijk kunt u hier opmerken, dat dit geen bezwaar behoeft te zijn en dat dit juist een teken is van het democra tisch karakter van onze instelling, van de vrije keuze, die de algemene verga dering heeft de mensen te benoemen die zij wil. 4. Maar kan nogmaals: bij een normale gang van zaken de algemene ver gadering zich wel een oordeel vormen van de ongeschiktheid van een zittend lid, dat zij zelf heeft gekozen en op 1 grond van diverse overwegingen haar vertrouwen heeft geschonken, drie, zes, negen of meer jaren geleden? Juist bij een instelling als de onze (in tegenstelling tot b.v. een zuivelfabriek of een aan- en verkoopvereniging), is het meeste geheim en hoort de algemene vergade- dering alleen de resultaten in het alge meen. Ze blijft min of meer tegen de „buitenkant" aankijken. Het eigenlijke beheer en beleid is een gesloten kring van: Centrale Bank, bestuur, raad van toezicht en kassier. 5. Zou dus op onverwachte wijze een zit tend lid „gewipt" worden, dan is de waarschijnlijkheid groot, dat persoon lijke antipathieën in het spel zijn. Maar mag daarvoor de bestaande regeling mis bruikt worden? 6. Dit jaar moesten wij 4 tegen-kandidaten hebben, n.1. voor een bestuurslid, voor een lid van de raad van toezicht en voor 2 plaatsvervangende bestuursleden. Er prijken dus 4 nieuwe namen op de agenda. Maar bij deze namen blijft het de volgende jaren niet. Een boerenleen bank is tegenwoordig bijna overal een dorpsbank. Treedt nu een middenstander af, dan moet een middenstander als tegen-kandidaat gesteld worden, bij een landbouwer een landbouwer en bij een fabrieksarbeider een fabrieksarbeider. Bij ons toch al beperkt bestuur (3 leden) en raad van toezicht (3 leden) en 2 plaatsvervangende bestuursleden zijn er dus ten minste 8 namen, die achter eenvolgens op de agenda verschijnen als tegenkandidaten. Als deze er akkoord mee gaan keer op keer als stroman te fungeren, want anders worden het er nog meer! 7. In verband hiermee zou ik willen op merken en dat zal u ook wel bekend zijn dat praktisch alle gewone leden, en ook de niet-leden die spaarders zijn, het kringetje van mensen, die met hun financiële geheimen bekend zijn, liefst zo klein mogelijk zien en zo lang moge lijk ongewijzigd. „Alweer een andere, die weet, wat ik op de bank heb!" is een heel gewone verzuchting. Nu worden de meeste tegen-kandidaten toch niet geko zen, maar dat realiseren de meeste men sen zich niet. Ze kijken alleen maar naai de telkens nieuwe namen op de agenda. Mijns inziens is dit een heel ernstig be zwaar. Het dikke rapport over het land bouwkrediet spreekt hierin ook een dui delijke taal. 8. Heeft iemand verschillende keren als „stroman" gefungeerd, dan heeft hij bij een eventuele echte vacature het morele recht als nr. 1 op de voordracht geplaatst te worden. Er moet dus bij de keuze van een tegen-kandidaat terdege rekening gehouden worden met de eventuele ge schiktheid over zoveel jaren. Het bestuur bindt zich dus als het ware al voor een min of meer verre toekomst. 9. Anders ligt het geval, waarin zich iets voordoet, dat afwijkt van de gang van zaken, die normaal genoemd kan wor den. B.v. een zittend lid, dat eventueel herkiesbaar zou zijn, zou om de een of andere reden niet meer acceptabel zijn. 316

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1960 | | pagina 36