worden gegevens van de mei-inventarisatie,
welke duiden op een uitbreiding van de pro-
duktie van tarwe en suiker, en tevens consta
teren, dat ook de melkproduktie nog steeds in
omvang toeneemt.
De produktierichting en de produktie-
omvang in de landbouw worden niet uit
sluitend bepaald door technische regels van
vruchtopvolging, arbeidsverdeling en kli
maatsomstandigheden, doch ook wel terdege
door de reactie van de boer op de prijs. Ken
merkend daarbij is dat de totale produktie
resultaat is van het, veelal op dezelfde wijze,
handelen van een groot aantal individuele
boeren. De minister heeft daar zelf kort ge
leden nog op gewezen, toen hij zeer uitdruk
kelijk goedkeurde, dat de Rijkslandbouwvoor-
lichtingsdienst de individuele boer aanraadt
de melkproduktie van zijn bedrijf uit te
breiden in een situatie waarin wij, nationaal
gezien, beslist niet meer melk kunnen ge
bruiken.
Produktie inkrimpen
Waar minister Marijnen het derhalve juist
acht, dat de individuele boer zijn produktie
opvoert, doet het wel eigenaardig aan, dat
dezelfde minister kortgeleden in een te Sas
van Gent gehouden rede een beroep heeft
gedaan op de boeren ,,mee te werken aan een
evenwichtiger samenstelling van de land-
bouwproduktie. In de akkerbouwsector kan
dit geschieden door het tarwe- en suiker
bietenareaal in geen geval uit te breiden, ja
zelfs als dit zonder al te veel bezwaar moge
lijk is, bij voorkeur wat in te krimpen. Ook
de melkproduktie, de varkens- en pluimvee-
produktie dienen meer in overeenstemming te
worden gebracht met de afzetmogelijkheden".
Aldus minister Marijnen.
In de kringen van de georganiseerde land
bouw is met enige verwondering van deze
oproep kennis genomen, vooral omdat de
minister wel zegt, dat inkrimping en aan
passing van de voornaamste produkten nood
zakelijk zou zijn, doch daarbij niet heeft
aangeduid in welke richting en via welke
produkten dan wel een redelijke bestaans
mogelijkheid zou kunnen worden gerealiseerd.
Inventarisatiegegevens
Is er nu inderdaad sprake van ,,een scheef
groeien van de landbouwproduktie"? De
resultaten van de mei-inventarisatie geven
daarvan een beeld.
vezelvlas
15.124
24.127
+59,5 o
De produktie van het huidige tarweareaal
dat in de laatste jaren met 50 is toe
genomen kan een bestemming vinden door
in het brood 40 °/o inlandse tarwe op te
nemen. Hoewel tegen verdere opvoering van
dit percentage bezwaren naar voren worden
gebracht met name door de bakkers is
deze bijmenging toch aanzienlijk lager dan in
de ons omringende landen (Frankrijk en
Denemarken zelfs 100 °/o).
Tegenover de oproep van de minister om,
zo mogelijk, de tarweteelt in te krimpen, kan
men overigens ook plaatsen het feit, dat de
uitbreiding van het tarweareaal ten opzichte
van vorig jaar voor ruim 40 °/o (2125 ha)
voor rekening komt van „boer" minister
Zijlstra, als beheerder van de nieuwe polder
Oost-Flevoland. Dit is duidelijk gesteld door
mr. B. W. Biesheuvel in zijn rede voor de
algemene vergadering van de C.B.T.B. op
6 juli j.1.
De inkrimping van het voer graanareaal is
vooral veroorzaakt door de minder gunstige
prijsverhouding ten opzichte van tarwe. Een
mogelijk betere prijsvorming van brouwgerst
kan, vooral in het Zuid-Westen, enige ver
schuiving tengevolge hebben.
De waarschuwing van de minister met be
trekking tot de suikerbietenteelt is zeker op
zijn plaats. Aangezien de garantie beperkt is
tot de binnenlandse consumptie, zal de oogst
van het huidige areaal (de laatste 5 jaren
met 40 °/o toegenomen), bij normale op
brengst, zeker leiden tot een korting op de
bietenprijs, dus inderdaad tot uitholling van
de garantie.
Overigens kan de uitbreiding van het
tarwe- en suikerbietenareaal vooral ook wor-
Oppervlakte in ha
1960 t.o.v.
1959
1959
1960
120.389
127.451
5,8
mgge
143.826
153.027
6,4 »/o
72.337
69.155
4,5 °/o
125.528
114.071
9,1 °/o
mengsels van granen
42.934
45.262
5,4 »/o
peulvruchten
39.837
39.747
0,2 °/o
graszaad
8.814
8.765
0,6 °/o
consumptieaardappelen
98.337
97.072
1,3 »/o
fabrieksaardappelen
37.710
41.049
8,9 °/o
suikerbieten
92.979
92.487
0,5
voederbieten
42.489
38.999
8,2 °/o
249