KRONIEK VAN LAND- EN TUINBOUW
dit een klein offer vragen van de een, dan
weer van de ander. „Zakelijk" gezien is
echter het grote geheel van onze organisatie
daarbij gebaat en daardoor, indirect, ook het
belang van de betrokken individuele bank.
Wees daarom zakelijk, maar overdrijf het
niet!
Financiering van tuinbouwbedrijven
De techniek in de glastuinbouw schrijdt
snel voort. Nieuwe typen glasopstanden zijn
reeds verschenen en zullen nog verschijnen,
terwijl op het gebied van de verwarming
sprake is van een evolutie ten gunste van de
oliestookinstallaties. Steeds meer banken
worden geconfronteerd met aanvragen tot het
verstrekken van gelden voor deze objecten.
In verband met deze ontwikkeling werd
het wenselijk geacht met de betrokken ban
ken een bespreking te houden, teneinde tot
een grotere uniformiteit op het gebied van
taxaties te geraken en daaromtrent richt
lijnen te ontwerpen.
Voor deze bespreking, welke plaats vond
op woensdag 15 juni j.1. te Naaldwijk, be
stond grote belangstelling.
Besproken werden de taxaties van de be
drijven, het aflossings- en inperkingspercen
tage en de financiering van glasopstanden op
gepachte gronden. Terzake van de taxaties
werd uitvoerig stilgestaan bij de gewijzigde
kapitalisatiefactor voor de tuinbouwgronden,
bij de vervanging van de taxatie-eenheid per
raam door die per m2 glas en bij de diverse
soorten oliestookinstallaties. Door het tempo,
waarmede de inzichten op technisch gebied
zich wijzigen, is het noodzakelijk het aflos
singspercentage te verhogen in verband met
de snellere economische veroudering.
Voor de financiering van glasopstanden
op gepachte gronden werd een richtlijn ont
worpen.
De bespreking heeft zeer vruchtdragend
gewerkt en heeft geleid tot een aantal con
crete uitgangspunten. Wij hopen deze te zijner
tijd in een artikel in dit blad te bespreken.
En de boer, de boer, hij ploegde voort.
Duidelijk wordt in dit gezegde tot uitdruk
king gebracht, dat de boer zich in zijn be
drijfsvoering niet gauw van de wijs laat
brengen wat er ook gebeurt steeds weer
het voornaamste bedrijfsmiddel in de land
bouw, de grond, voorbereidt voor nieuwe
produktie en veelal voor dezelfde produktie.
Betekent dit nu, dat die „geruste landman''
maar raak produceert, ongeacht de vraag of
voor zijn produkt afzet kan worden gevon
den? Plaatst hij daarbij het landbouwbeleid
niet voor een welhaast onoplosbare opgave,
nl. om voor de landbouwproduktie die ook
bij toenemende arbeidsproduktiviteit steeds
verder wordt opgevoerd, een lonende prijs te
garanderen, ongeacht de bestemming van het
produkt? Is het mogelijk aan de agrariër een
redelijk inkomen te waarborgen en toch
overschotten te vermijden?
Deze en dergelijke vragen rijzen wanneer
men kennis neemt van de juist bekend ge-
Minister constateert zwakke plek in landbouwbeleid en doet beroep op de boeren om de
produktie in meerdere mate in overeenstemming te brengen met afzetmogelijkheden.
V er schuivingen in bouwplan naar tarwe en suiker: verdere uitbreiding melkproduktie; grote
aanvoer baconvarkens; geringe inkrimping pluimveestapel: bevredigende tomatenexport.
In landbouwbeleid meer nadruk op prijsfunctie; conflict tussen inkomensgarantie en produktie-
omvang.
248