heeft, de kredietnemer zal kunnen verzoeken
hem ontslag uit de borgtocht te bezorgen,
wanneer de omstandigheden sedert het aan
gaan van de borgtocht zich zodanig ge
wijzigd hebben, dat zulk een verlangen
redelijk is, bijvoorbeeld indien de vermogens
toestand van de borg zich zo gewijzigd heeft,
dat voortzetting van de borgtochtverplichting
voor hem een onredelijk zware financiële last
betekent, of indien een aanvankelijk tussen
de kredietnemer en de borg bestaande
familieverhouding verbroken is; men denke
bijvoorbeeld aan echtscheiding of ook wel
indien de borgtocht geruime tijd (langer dan
tien jaar) geduurd heeft. Men mag van de
bank verwachten, dat zij aan dit ontslag van
de borg haar medewerking verleent, mits haar
daarvoor in de plaats andere deugdelijke
zekerheid wordt aangeboden, bijvoorbeeld
een andere borg, die even solide is als de
vorige.
Wanneer een der borgen derhalve zijn
borgtocht voor een krediet opzegt, ligt het op
de weg van de bank de borg van het boven
staande op de hoogte te stellen en hem naai
de kredietnemer te verwijzen. Men blokkere
onder zulke omstandigheden de beschikking
over het krediet door de kredietnemer bij
voorkeur niet. Men zou namelijk de krediet
nemer door zulk een handelwijze vaak in
moeilijkheden kunnen brengen en hem in zijn
bedrijfsvoering grote schade kunnen be
rokkenen.
Strikt genomen behoeft de bank in het ge
heel geen notitie te nemen van het opzeggen
van de borgtocht door de borg. Ook met het
oog op eventuele mede-borgen is de bank niet
vrij om een borg, die ontslag wil krijgen, van
de borgtochtsverplichtingen te ontslaan.
Onder zekere omstandigheden zal het
echter verstandig zijn als de bank meer doet
dan het aannemen van deze passieve houding.
Zo zal de bank zelf invloed op de krediet
nemer kunnen uitoefenen om deze te bewegen
een andere zekerheid te stellen; bijvoorbeeld
door hem in het vooruitzicht te stellen, dat
het krediet anders zal worden opgezegd of
de beschikkingsbevoegdheid over het krediet
zal worden beperkt. Onder welke omstandig
heden zulke maatregelen van de bank bij
opzegging van de borgtocht te verwachten
zijn, is in het algemeen moeilijk aan te
duiden. De bank moet er zeer voorzichtig mee
zijn om niet het verwijt te krijgen, dat zij zich
met de particuliere omstandigheden van haar
kredietnemers en hun familieleden inlaat.
Slechts als het bestuur van de bank zelf van
de billijkheid van het verzoek van de borg
overtuigd is en de houding van de krediet
nemer, die geen andere zekerheid wil stellen,
onredelijk is te achten, dient de bank tot
zulke maatregelen over te gaan.
Borgtocht, die opgenomen is in de akte
van bankhypotheek
Sedert de invoering van de bankhypotheek
(de hypotheek gesteld tot zekerheid voor de
betaling van al hetgeen de bank uit welke
hoofde ook te vorderen heeft) is het wel eens
voorgekomen, dat men de borgtocht heeft
laten stellen eveneens tot zekerheid voor de
betaling van al hetgeen de bank van de
schuldenaar te vorderen heeft of zal krijgen.
Daardoor verbindt de borg zich voor alle
tegenwoordige en toekomstige schulden,
welke de betreffende schuldenaar tegenover
de bank heeft en dus niet alleen voor een be
paalde schuld aan de bank. Als de betref
fende schuldenaar later een nieuw voorschot
of krediet krijgt, is de borg automatisch weer
aansprakelijk, ook zonder dat hij de schuld
bekentenis of kredietovereenkomst hoeft te
tekenen en zelfs zonder dat hij daarvan op
de hoogte is. Het zal duidelijk zijn, dat een
borgtocht voor alle tegenwoordige en toe
komstige schulden voor de borg meer be
zwarend is dan een borgtocht voor een
bepaalde schuld. In het belang van de borg
menen wij onze banken te moeten ontraden,
zulke algemeen gestelde borgtochtverplich
tingen te accepteren, tenzij zich bijzondere
omstandigheden voordoen, waardoor dit ge
rechtvaardigd wordt.
Het bestuur van een vereniging als borg voor
de schulden der vereniging
Wanneer door de bank een lening of
krediet verstrekt wordt aan een vereniging,
die zelf niet voldoende middelen bezit om
kredietwaardig te heten, komt het vaak voor,
dat het bestuur van de vereniging zich als
borg voor de voorschot- of kredietschuld ver
bindt. Jaarlijks treden een of meer van de
bestuursleden van zulk een vereniging af en
men vindt het beter, dat een aftredende niet
langer borg blijft, doch dat het nieuwe be-