Dit is toe te schrijven aan de omstandig
heid, dat in het derde boek veel onder
werpen behandeld worden, die mede be
palend zijn voor de inhoud van het zesde
boek inzake het verbintenissenrecht, dat
overigens, ook in ontwerp, nog niet gepu
bliceerd is. Het is jammer, dat er op het
het gebied van de eigendomsoverdracht tot
zekerheid en het registerpandrecht een
moeilijke situatie tussen Kamer en Regering
is ontstaan, omdat gevreesd moet worden,
dat zulks vertragend zal werken op de tot
standkoming van het B.W.
In het rapport van de Commissie Land
bouwkrediet wordt de invoering van het
registerpandrecht voor de landbouw bepleit.
In de landbouw wordt namelijk een aan
zienlijke uitbreiding van de kredietvraag
verwacht, terwijl men moet aannemen, dat
de bestaande zakelijke zekerheidsrechten
(hypotheek en vuistpandrecht) niet vol
doende zullen zijn om dekking voor de kre
dietvraag te bieden. Een al te ruime toe
passing van de eigendomsoverdracht tot
zekerheid is bezwaarlijk in verband met de
daaraan voor de geldgever verbonden on
zekerheden. Bovendien bepleit het rapport
van de Commissie Landbouwkrediet de in
voering van een speciale figuur, t.w. regi-
terpandrecht op de groeiende oogst. Dit
laatstgenoemde pandrecht zou volgens de
voorstellen van de commissie gevestigd
kunnen worden door de eigenaar van de
grond, of, indien de grond is verhuurd, ver
pacht of in vruchtgebruik gegeven, door de
huurder, pachter dan wel vruchtgebruiker.
Kennelijk acht de Commissie Landbouw
krediet de bezwaren, welke volgens de vaste
commissie voor justitie aan het register
pandrecht verbonden zijn, niet aanwezig of
althans is zij van oordeel, dat deze bezwa
ren aan een invoering van het registerpand
recht niet in de weg behoren te staan. De
vraag naar kredietverruiming in de land
bouw zal zich volgens de verwachtingen
van de commissie op korte termijn mani
festeren, zodat een verbetering van de za
kelijke zekerheidsrechten voor het land
bouwkrediet als een urgente noodzaak be
schouwd moet worden.
Misschien zou in dit verband van belang
kunnen zijn, om de navolgende suggestie
naar voren te brengen. Een van de bezwa
ren, die men gewoonlijk tegen het register
pandrecht aanvoert, is dat ook de krediet
nemer van dat pandrecht geen baat zou
hebben, omdat gewoonlijk de kredietnemers
bezwaar zullen hebben tegen de publikatie
van het registerpandrecht. Bovendien meent
men, dat met de vestiging van dat recht zo
veel administratie gemoeid zal zijn, dat
zulks belemmerend zal werken bij de kre
dietverlening. Daar aan de andere kant
door de Commissie Landbouwkrediet op in
voering van het registerpandrecht wordt
aangedrongen, zou men de vraag kunnen
stellen of niet onmiddellijk reeds in het be
staande wetboek een registerpandrecht voor
enkele speciale goederen, bv. landbouw
werktuigen en de groeiende oogst, zou kun
nen worden ingevoerd. Het zal zeker nog
een aantal jaren duren, voordat het nieuwe
Burgerlijk Wetboek in werking zal zijn
getreden. Wanneer reeds aanstonds voor
het landbouwkrediet een registerpandrecht
wordt ingevoerd, bestaat de mogelijkheid
dat men van de ervaringen, die met dit
pandrecht zullen zijn opgedaan, profijt trekt
en aldus ook tot een betere beoordeling van
de vraag komt, of de vrees voor publikatie
en de administratieve werkzaamheden in
derdaad aan de gebruikmaking van het re
gisterpandrecht in de weg zullen staan.
Ik wil geenszins de moeilijkheden onder
schatten, die verbonden zijn aan het ont
werpen van zulk een wettelijke regeling.
Nochtans wil het mij voorkomen, dat men
op basis van het werk, dat aan het ontwerp
voor het nieuwe Burgerlijk Wetboek in
zake het registerpandrecht reeds is verricht,
op betrekkelijk korte termijn tot een wets
ontwerp zal kunnen komen. In het rapport
van de Commissie Landbouwkrediet zijn
voorts de aanvullingen ontworpen, die door
een regeling van registerpandrecht op de
groeiende oogst noodzakelijk worden ge
maakt. De invoering van zulk een voorlo
pige regeling van het registerpandrecht zal
op geen enkele wijze prejudiciëren op de
behandeling van het Burgerlijk Wetboek.
Deze zaak is echter belangrijk genoeg om
tot een enigszins ongewone procedure aan
leiding te geven. De opgedane ervaringen
zullen aan het werk voor het nieuwe Bur
gerlijk Wetboek ten goede kunnen komen.
261