handelsverkeer. Een versnelling van de
E.E.G. zonder landbouw zou daarom voor
Nederland onaanvaardbaar zijn.
In urenlange marathonbesprekingen
welke zonder onderbreking tot in de vroege
morgen duurden heeft de Nederlandse
delegatie in de ministerraad van de E.E.G.
inmiddels een moeizame strijd geleverd voor
de belangen van onze landbouw, welke in
dit geval wel heel duidelijk de belangen van
heel Nederland waren. Ondanks zware te
genstand van West-Duitsland, ondanks het
feit, dat de andere partnerlanden ons geen
steun verleenden, hebben de Nederlandse
ministers het hoofd niet gebogen, doch zich
met hand en tand te weer gesteld en vast
gehouden aan het standpunt: geen versnel
ling, tenzij ook de landbouw in dat proces
wordt betrokken. In deze conferentie hebben
de Duitsers uiteindelijk ingebonden; het
Nederlandse standpunt heeft gezegevierd.
De landbouw zal, zij het trager, de E.E.G.-
ontwikkeling volgen en de belangen van
onze landbouwexport kunnen zodoende rede
lijk worden beschermd.
In de grote pers is op spectaculaire wijze
aandacht geschonken aan deze besprekingen
van de E.E.G.-ministerraad. Allerwegen is
grote waardering uitgesproken, ja zelfs lof
gebracht voor de taaie en volhoudende wijze,
waarop ons ministersteam voor onze land
bouwbelangen op de bres heeft gestaan.
Hebben de boeren nu inderdaad overwon
nen en kan onze landbouw nu zo bijzonder
tevreden zijn over het bereikte resultaat?
Ongetwijfeld is dit het geval, wanneer men
dit resultaat ziet als een afbeelding van het
grote gevaar, gelegen in het niet betrekken
van de agrarische sector in de voorgenomen
versnellingsprocedure, welke wel voor het
overige bedrijfsleven zou gelden. Maar met
de principiële beslissing zijn we er nog lang
niet. Duidelijk is nog weer eens komen vast
te staan, dat de Euromarkt niet tot stand
kan komen door eenvoudig de binnengrenzen
(tarieven en contingenten) te slechten. Daar
bij zal tegelijkertijd en naar de opvatting
van de andere partnerlanden zelfs eerst
met name in de landbouwsector ook een ge
meenschappelijk beleid moeten worden op
gebouwd en uitgevoerd. Al is in principe
besloten, dat ook de landbouw in de ver
snelling moet worden betrokken, dan gaat
het er thans toch in de eerste plaats om hoe
de gemaakte afspraken in de komende
maanden en jaren zullen worden uitgelegd
en uitgevoerd.
Dat onze landbouw hierop allerminst ge
rust kan zijn en dat er ook op de verdere
weg naar de Gemeenschap nog heel veel
moeilijkheden moeten worden overwonnen,
kan reeds blijken, wanneer we nagaan wat
feitelijk is besloten en misschien meer nog
waarover nog niets is overeengekomen
1. De achterstand bij de opening van de
landbouwcontingenten moet voor 31 de
cember zijn ingehaald, met name door de
Bondsrepubliek, die o.a. beeft nagelaten
deze contingenten per 1 januari j.1. met
10 °/o te verhogen.
2. De voorbereidingen voor een gemeen
schappelijke landbouwpolitiek zullen nor
maal worden voortgezet, zij het nu dan
in het teken van de versnelling. Vóór
30 juni moet de Europese Commissie
definitieve voorstellen doen, terwijl de
ministerraad vóór 31 juli met de behan
deling van deze voorstellen moet begin
nen en door een daartoe in te stellen
commissie vóór 15 oktober laat rappor
teren. Het betreft hier dus slechts een
versnelde procedure, die niets te maken
heeft met de beslissingen op zich zelf.
3. Nog voor het einde van het jaar zal de
Raad van Ministers de voorstellen voor
het gemeenschappelijk landbouwbeleid
bespreken, in het bijzonder om een eerste
gemeenschappelijke oplossing te vinden
voor moeilijkheden, welke voortvloeien
uit de verschillende concurrentievoor
waarden als gevolg van verschillen in de
landbouwpolitiek.
Gevreesd moet worden, dat de partner
landen onder druk van de landbouw
organisaties in de komende tijd meer
malen met een beroep op deze afspraak
geen verruiming van de agrarische in
voer zullen willen toestaan, omdat er nog
grote verschillen in landbouwbeleid tus
sen de E.E.G.-landen bestaan.
4. Bovendien is besloten dat, wanneer deze
moeilijkheden inzake produkten met zo
genaamde concurrentievervalsende po
sitie op 31 december 1960 nog niet zijn
opgelost, de commissie passende maat-
Ongerustheid
205