WAT ONS BEZIG HOUDT
Enkele wijzigingen in de interne organisatie
van de Centrale Batik
Met het aftreden van de heer H. J.
Hendriksen als directeur van de Centrale
Bank zijn enkele wijzigingen in de interne
organisatie van de Centrale Bank gepaard
gegaan, waarvan wij hieronder een kort over
zicht geven.
Ir S. Keyser, oudste directeur van de
Centrale Bank, is door het bestuur belast met
de leiding van de zaken van de aangesloten
banken, een taak, die voordien door de heer
Hendriksen werd verricht. Hij zal hierin
worden bijgestaan door mr H. H. Schröder,
die door het bestuur is benoemd tot onder
directeur. Diens taak zal in het bijzonder be
treffen de uitvoering van de werkzaamheden
in het verkeer met de aangesloten banken.
De zaken van de aangesloten banken vallen
in grote lijnen uiteen in vier sectoren:
1organisatorische vraagstukken;
2. de controle van de administratie der aan
gesloten banken (de inspectie);
3. de werkzaamheden, verband houdende
met de kredietverlening der aangesloten
banken (dispensatieregeling, enz.);
4. de dienstverlening aan de lokale banken
in het algemeen (juridische adviezen, be
lastingadviezen, voorlichting, enz.).
De dagelijkse leiding van de eigenlijke
inspectie zal berusten bij de heer H. te Kolsté
die met ingang van 1 juni tot hoofd-inspec-
teur is benoemd. Hij zal hierin worden bij
gestaan door de heer IV. P. van den Hurk,
die, eveneens met ingang van 1 juni, be
noemd is tot adjunct-hoofdinspecteur.
Voorts is tot adjunct-hoofdinspecteur be
noemd de heer J. A. van Znrk, die werkzaam
zal zijn in de sector „kredietverlening van de
aangesloten banken", voorzover dit particu
lieren betreft.
Tot slot doet het ons genoegen te kunnen
vermelden, dat het bestuur van de Centrale
Bank de heer H. J. Hendriksen bereid heeft
gevonden nog enige tijd als adviseur van be
stuur en directie, in het bijzonder op het
terrein van organisatie-vraagstukken, werk
zaam te zijn.
De kosten van de zekerheid
Van alle soorten zekerheden, die door onze
banken als zodanig worden geaccepteerd
het is een bonte rij, die allesbehalve beperkt
is tot borgtocht en hypotheek is ongetwij
feld de hypotheek het duurst. Het notariële
tarief is weliswaar degressief hetgeen o.m.
zijn oorzaak vindt in de omstandigheid, dat
de kosten, welke de notaris moet maken voor
recherche, verkrijging assurantieverklaring
enz. relatief zwaarder drukken bij een klein
dan bij een groot bedrag doch niettemin
is het vrij gepeperd. De hypotheek wordt dan
ook vrijwel uitsluitend gebezigd als zekerheid
voor leningen met lange of middellange
looptijd ter financiering van investeringen
of in de vorm van de z.g. bankhypotheek,
welke alle vorderingen dekt, die de bank te
eniger tijd op de hypotheekgever heeft, dus
ook toekomstige.
Zij, die op de grond, waarvan zij geen
eigenaar zijn, opstallen willen bouwen
(pachters), kunnen geen hypotheek stellen
voor de leningen, welke zij ter financiering
daarvan willen aangaan.
In de tuinbouwsector wordt de bouw van
kassen, voorzover niet de normale zekerheid
kan worden gesteld, gefinancierd met behulp
van leningen, gegarandeerd deels door het
Borgstellingsfonds voor de Landbouw, deels
door de provinciale waarborginstituten voor
de tuinbouw, terwijl de boerenleenbank een
gedeelte (meestal 10 °/o) ongedekt verstrekt.
Als bijdrage in de kosten van het waarborg-
instituut betaalt de tuinder V2 °/o boven de
rente, aan de boerenleenbank verschuldigd.
Er is wel eens de vraag gesteld of de tuin
ders niet van deze kosten ontlast kunnen
worden. Dit zou betekenen, dat die kosten
op andere wijze gedekt moeten worden,
doordat b.v. de provincie, de gemeenten en
de veilingen, welke de garantiestelling van
het Waarborginstituut door een achterdek
king mogelijk maken, alsmede de banken
deze kosten voor hun rekening nemen.
Naar onze mening is hiervoor geen ge
grond motief te vinden. Het gaat niet aan
de kredietnemers, die geen hypotheek kun
nen geven, vrij te stellen van de kosten, die
de met behulp van het waarborginstituut
202