van de heer HJ. Hendriksen
BIJ HET AFSCHEID I
Het is een van de sterke kanten van het
Raiffeisenstelsel, dat het een ruime gelegen
heid tot succesvolle activiteit geeft aan men
sen, die zich aangetrokken gevoelen tot
praktische werkzaamheid met een idealis
tische inslag. Het Raiffeisenwerk heeft velen
tot grote inspanning geprikkeld. Dat is een
belangrijke oorzaak van het succes van de
boerenleenbanken geweest.
Toen de heer Hendriksen een en veertig
jaar geleden in dienst van de Centrale Bank
trad, had de boerenleenbankorganisatie in
ons land zich al flink ontplooid. Verreweg het
grootste gedeelte van de banken, die wij nu
kennen, was opgericht. Maar de banken
waren vrijwel alle nog van zeer eenvoudige
aard.
In die jaren was de hulp en voorlichting
van de zijde van de Centrale Bank zo moge
lijk nog belangrijker in het bestaan der lokale
banken dan thans. Het op gang brengen en
op gang houden van de boerenleenbanken
was de voornaamste zorg. Dat gaf de mede
werkers van de Centrale Bank, die met dit
werk belast waren, een bijzondere instelling.
Zij werden in vrijwel alle zaken de ver
trouwde adviseurs der lokale banken. Dat is
nu in zoverre veranderd, dat vele banken hun
problemen gaarne zelf tot een oplossing pro
beren te brengen. Daarbij maken zij veelvul
dig gebruik van de hulp van de Centrale
Bank. Die hulp heeft in de loop der jaren een
wat ander karakter gekregen. Het „vader
lijke' element is niet meer zo sterk als
vroeger.
De heer Hendriksen echter heeft kans ge
zien ook bij het ingewikkelder en zakelijker
worden van de problemen, zijn instelling
tegenover de banken ongewijzigd te laten en
zijn zeer omvangrijke verantwoordelijkheid
voor het goed functioneren van de boeren
leenbankorganisatie in de moderne tijd te
vervullen, voornamelijk door het verlenen
van hul]) en bijstand en door het geven van
goede raad op de beproefde manier van zijn
voorgangers. Dat is door de banken in hoge
mate gewaardeerd. Deze waardering is in de
eerste plaats tot uiting gekomen door de
overstelpende hoeveelheid werk, die zij de
heer Hendriksen bezorgd hebben. Maar ook,
bij zijn jubileum in 1959 en in de algemene
vergadering van 25 mei 1960, door de warme
hulde, die hem vanuit de organisatie is ge
bracht.
Zijn opvolgers zullen er goed aan doen zijn
wijze van werken niet zonder meer te imi
teren. Zij is te persoonlijk dan dat zij door
anderen met succes kan worden nagevolgd.
Wel echter zullen zij zich bij voortduring zijn
grote hulpvaardigheid, zijn warme sympathie
voor de zaak der boerenleenbanken, zijn frisse
levendige belangstelling voor mensen en toe
standen voor ogen moeten houden.
Dat zal hen in staat stellen de beginselen
van Raiffeisen, die in de moderne tijd in hoge
mate actueel blijven, tot hun recht te laten
komen, ook nu in onze organisatie meer en
meer rekening moet worden gehouden met de
commerciële invloeden, die de buitenwereld
ons doet ervaren. Van bijzondere betekenis is
het, dat voorlopig van de grote ervaring en
kennis van de aftredende directeur kan wor
den geprofiteerd, doordat hij nog enige tijd
als adviseur van bestuur en directie werk
zaam blijft.
Naast de waardering van anderen, die de
heer Hendriksen op treffende wijze is ten deel
gevallen, mag er bij hemzelf voldoening zijn
over wat hij heeft mogen doen en bereiken.
Zijn werk heeft tot de bloei der banken en tot
de goede geest in de organisatie zeer veel bij
gedragen. Dat zal in onze kring niet vergeten
worden. Wij wensen hem nog vele jaren in
goede gezondheid en wij houden ons van zijn
belangstelling in de boerenleenbankgemeen
schap verzekerd.
2U1