Hoe te handelen als de schuldenaar, kredietnemer of borg het goedschrift niet kan plaatsen? Een onzer banken kreeg te maken met het geval, dat de borg door lichamelijke gebre ken moeilijk kon schrijven. Op advies van een derde vulde de bank de akte aan met de volgende zinsnede: „De mede-ondergete kende, de bank voornoemd, verklaart voren staande schuldbekentenis, borgtocht en bepa lingen aan te nemen". Vele mensen zijn namelijk de mening toegedaan, dat door het plaatsen van een dergelijke aantekening op de akte, de akte wederkerig wordt, zodat een goedschrift door de borg niet meer nodig zou zijn. Dit bleef dan ook in het geval, dat wij hier op het oog hebben, achterwege. Het is echter niet juist te menen, dat men een stuk, dat uit hoofde van zijn inhoud een zijdig is, tweezijdig kan maken en derhalve aan de toepasselijkheid van art. 1915 van het B.W. zou kunnen onttrekken door in het stuk, behalve een verklaring van de schulde naar, ook nog een verklaring van de bank op te nemen (b.v. inhoudende, dat zij de schuldbekentenis en de borgstelling aan vaardt). Slechts als de bank zeil in het stuk zekere verplichtingen op zich neemt als contraprestatie voor de verbintenis van de schuldenaar en zulks in de akte wordt vast gelegd, is van een niet-eenzijdig stuk sprake; b.v. een contract, waarbij X verklaart te kopen van en terzake daarvan 1.000,te zullen betalen aan IJ, en IJ verklaart te zullen verkopen aan X voor de zojuist ge noemde prijs. In zulk een geval behoeft noch de koper noch de verkoper met een goed schrift te tekenen. Beiden verklaren immers in het stuk verplichtingen op zich te nemen. Bij een schuldbekentenis en een borgstel ling neemt de bank geen enkele verplichting op zich. Zij heeft het geld verschaft en be hoeft nu verder niets meer te doen. Daarom moet het door de schuldenaar of de borg te ondertekenen stuk altijd door hem met een goedschrift getekend worden, zelfs als de bank in hetzelfde stuk verklaart de verbin tenis van de schuldenaar en van de borg te aanvaarden. Als de schuldenaar, kredietnemer of borg om welke reden ook wel zijn handtekening, doch niet het goedschrift kan zetten (b.v. omdat hij ten gevolge van een lichamelijk gebrek niet dan met moeite kan schrijven) is het nodig, dat de schuldenaar (krediet nemer of borg) een ander machtigt om in zijn plaats te tekenen. Zulk een volmacht om te tekenen behoeft door de schuldenaar (kre dietnemer of borg) niet met het goedschrift ondertekend te worden. Indien de schuldenaar (kredietnemer of borg) ook niet bij machte is de handtekening te zetten, is er maar één veilige oplossing: een notariële akte van schuldbekentenis of borgtocht. Wij verwijzen overigens naar onze uiteenzettingen op pag. 34 en 35 van Alge mene Voorlichting. Hoe moet het goedschrift luiden? Het goedschrift moet luiden: Goed voor (bedrag in letters) met rente en kosten'De toevoeging: met rente en kosten, wordt in enkele gevallen nog wel eens vergeten. Dat is echter verkeerd. Het goedschrift dient niet alleen de hoofdsom te omvatten, doch daar naast nog al datgene, waartoe de betreffende persoon zich heeft verbonden. Leningen, gegarandeerd door het Borgstellings fonds voor de Landbouw en/of provinciaal waarborginstituut In de aflevering van de Raiffeisen-Bode van april j.1. werd de vraag behandeld, hoe de bank moet handelen, als een cliënt een lening onder zekerheid van borgtocht bij de bank heeft en daarna een krediet wil ver krijgen onder zekerheid van hypotheek. Met name is de vraag besproken of voor de ver lening van dit nieuwe krediet toestemming gegeven moet worden door de bestaande bergen. Die vraag beantwoordden wij in de Raiffeisen-Bode ontkennend. De borgen voor de bestaande leningen behoeven derhalve geen toestemming te geven tot de verlening van het latere krediet of het vestigen van hypotheek tot zekerheid voor dat krediet. Bij de beantwoording van deze vraag zijn wij uitgegaan van de veronderstelling, dat de borgen voor de eerstverleende lening particulieren waren. De vraag zal echter enigszins anders beantwoord moeten wor- Natuurlijk zitten aan het goedschrift nog wel enkele andere juridische puzzles vast. Teneinde niet te veel in details te treden, zullen wij deze hier echter niet bespreken. Wij menen door het bovenstaande althans de meest voorkomende vragen behandeld te hebben. 237

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1960 | | pagina 41