markt eveneens een belangrijke rol speelt ten
aanzien van het renteverloop. Het beleid van
het ministerie van Financiën en van de
Nederlandsche Bank zal er onder de heer
sende conjuncturele omstandigheden eerder
op gericht zijn een rentedaling niet in de hand
te werken of zelfs tegen te gaan. Een lage
rentestand betekent een extra stimulans voor
de economische bedrijvigheid, die toch reeds
over het algemeen een plafond heeft bereikt.
De industrie werkt voor de overgrote meer
derheid van de bedrijfstakken op volle
capaciteit en er is nauwelijks nog een arbeids
reserve ter beschikking voor verdere uit
breiding van de produktie, zodat een
noemenswaardige daling van de rentestand
een ongewenste inflationistische invloed zou
Uitoefenen. Invoerneiging en voorraadvor-
ming zouden hierdoor nog worden aange
moedigd en de kredietverlening zou er een
ongewenste uitbreiding door kunnen onder
gaan, terwijl de Nederlandsche Bank juist
een tegenovergesteld doel nastreeft.
Op grond van deze overwegingen ligt het
voor de hand, dat de monetaire politiek en de
leningpolitiek van de overheid voorshands
beide op een zelfde doel zullen zijn gericht,
namelijk het binden van middelen, die een
inflatoir effect kunnen veroorzaken. Daar
om kan men aannemen, dat de overheid zich
in de komende maanden de situatie op de
kapitaalmarkt te nutte zal maken, hetzij door
verdere uitgifte ten behoeve van de Bank
voor Nederlandsche Gemeenten, hetzij door
consolidatie van vlottende schuld ten laste
van het Rijk.
De aandelenhausse
Een belangrijk deel van de uit het buiten
land toestromende middelen houdt op de
aandelenmarkt de hausse gaande. De herbe-
leggingsaankopen, die daaruit voortspruiten,
brengen een sneeuwbaleffect teweeg. Onder
aanvoering vooral van aandelen Philips is
in de afgelopen maand een belangrijke koers
stijging tot stand gekomen, die de rendemen
ten van de toonaangevende aandelen, ge
meten aan de dividenduitkeringen in
contanten, tot een zeer laag niveau heeft
neergedrukt.
Voor kleinere binnenlandse beleggers biedt
belegging op deze basis dan ook steeds
grotere risico's, die niet kunnen worden over
zien. Zolang de hoogconjunctuur zich hand
haaft, gaat alles goed, maar wat er zal ge
beuren bij een werkelijke conjunctuuromslag
valt niet te voorzien.
Converteerbare obligaties
Des te hoger de koersen zullen stijgen, des
te groter zal dan ook de animo worden voor
converteerbare obligaties. De tijd is voor deze
beleggingsvorm dan ook bijzonder gunstig en
een toenemend aantal ondernemingen is tot
de uitgifte van zulke obligatieleningen over
gegaan. In april was de emissie van een
43/4 converteerbare obligatielening, die
met voorkeursrecht tot een bedrag van 51
miljoen a pari door de A.K.U. werd uitge
geven, de belangrijkste van bedoelde cate
gorie. Daarop zijn gevolgd de Chemische
Fabriek „Naaiden" met een 4:j/4 lening
groot 2 miljoen, de Hollandsche Bank Unie
met een -P/2 lening groot 10 miljoen en
de Vereenigde Blikfabrieken met een 43A
lening groot 4 miljoen.
Het risico beperkt zich bij zulke conver
teerbare obligatieleningen tot het agio, dat
men voor de inschrijving moet betalen in de
vorm van de bijgekochte claims. Zijn de
claims duur en het agio derhalve hoog, dan
kan dit risico echter groter zijn dan met het
karakter van een obligatie overeenstemt. In
het geval van de Hollandsche Bank Unie was
de kans daarop gering, omdat de conversie
koers zo was gekozen, dat bij omzetting in
aandelen, geen grote koerswinsten schenen te
kunnen worden behaald, ten minste uitgaande
van de gangbare beurskoersen voor aandelen
H.B.U. Daarentegen bedroeg het verschil
tussen conversiekoers en beurskoers van de
aandelen der Vereenigde Blikfabrieken wel
100 punten, hetgeen de claims duur maakte,
waarbij dan nog komt, dat conversie in dit
geval niet eerder mogelijk is dan vanaf
l juli 1962, wat dus het risico vergroot.
Voor de emitterende ondernemingen is er
bij welslagen van de nagestreefde conversies
het belangrijke voordeel, dat op deze wijze
een veel hogere emissiekoers voor de in de
toekomst uit te geven aandelen kan worden
bedongen dan bij rechtstreekse emissie van
aandelen ooit mogelijk zou kunnen zijn.
(Voor maandelijkse koer stabel zie pag. 234).
229