op slechts 25 a 30 miljoen na te dekken, de spaarinlagen blijven zich algemeen gunstig ontwikkelen en op de beleggingsmarkt treedt thans weer eerder een lichte neiging tot dalen van de rente aan de dag. Overschot op betalingsbalans Voorspeld was, dat de lopende rekening van de betalingsbalans in dit jaar ten gevolge van gestegen invoerbehoeften slechts een over schot zou opleveren van 600 miljoen tegen 1800 miljoen vorig jaar. En aangezien Nederland ten minste 500 miljoen nodig heeft om de noodzakelijke internationale liquiditeit en, ruimer gezegd, zijn internatio nale economische positie te kunnen hand haven, zouden wij aldus gevaarlijk dicht naar een minimumniveau dreigen terug te zakken. Intussen is echter voor de eerste maal door de Nederlandsche Bank een betalings balans over het eerste kwartaal van het lopende jaar gepubliceerd, waaruit is ge bleken, dat in die periode een overschot werd verkregen van 460 miljoen tegen 509 mil joen in het eerste kwartaal 1959, terwijl het z.g. kapitaalverkeer praktisch in evenwicht was. Effectenuitvoer en kapitaalbeweging Belangwekkend zijn de gegevens, die met betrekking tot het effectenverkeer zijn gepu bliceerd. De netto-uitvoer van binnenlandse effecten blijkt in de eerste drie maanden van het lopende jaar 207 miljoen te hebben uit gemaakt tegen 342 miljoen in het overeen komstige kwartaal van 1959. In dit verband dient men te bedenken, dat de eerste maanden van dit jaar niet gunstig voor de beurs zijn geweest en dat in de laatste maanden juist een sterke opleving van de buitenlandse vraag naar de Nederlandse ef fecten heeft plaats gehad. Het is van belang, dat men zich van de invloed van de effecten- uitvoer terdege rekenschap geeft tot goed begrip van de thans heersende verhoudingen op geld- en kapitaalmarkt. Het moge waar zijn, dat het totale kapi taalverkeer met het buitenland (lopende transacties, rentebetaling en dienstverlening vallen daar buiten) in het eerste kwartaal vrijwel in evenwicht is geweest, die verkopen doen toch in elk geval het hier te lande voor particuliere belegging op langere termijn be schikbare middelenreservoir dienovereen komstig stijgen. Terwijl die middelen, voor zover zij niet dadelijk op lange termijn wor den gebonden, de kortlopende liquiditeiten- voorraad verruimen. Ongetwijfeld hebben de versterkte ver kopen van de grote internationale fondsen alsmede van Hoogovens die in april en mei met het buitenland werden afgesloten, het reservoir aan braakliggende middelen nog versterkt. Zolang de deviezenbanken die gel den onder zich houden, omdat zij geen defini tieve beleggingsbestemming hebben gekregen, kunnen deze vrijelijk door hen gebruikt worden voor kredietverlening in binnen- of buitenland. De gestadige deviezenaanwas, waarin het bankwezen zich in de eerste vier maanden van het jaar reeds (latere cijfers zijn niet bekend) heeft kunnen verheugen, vormt het spiegelbeeld van het gunstige ver loop van betalingsbalans en van de effecten verkopen. In de eerste vier maanden van 1960 was de totale deviezenaanwas nagenoeg een half miljard gulden. Krediet aan België Dank zij die grote deviezenpot kon in de afgelopen maand ook een kortlopende lening aan de Belgische Staat worden verstrekt tot een bedrag van 150 miljoen in de vorm van schatkistpromessen met looptijden van 12, 18, 24 en 30 maanden, waarop gemiddeld een rendement van ruim 4V2 of ca. 2 meer dan het hier te lande geldende tarief kon worden bedongen. Storting heeft inmiddels op 15 mei plaats gevonden. Enerzijds wordt door zulke uitzettingen in het buitenland de kredietcapaciteit in het binnenland beperkt, hetgeen dus een anti-inflatoir effect met zich brengt. Anderzijds worden aldus aantrekke lijke rente-inkomsten verkregen, die gunstig afsteken bij het renteniveau hier te lande. Die rente-arbitrage met het buitenland leidt er intussen toe, dat er op de binnen landse geld- en kapitaalmarkt niet zo gemak kelijk een rentedaling kan intreden. Deze toestand zal bestendigd blijven zolang het rentepeil in landen als de Verenigde Staten, Engeland, West-Duitsland. enz. boven het Nederlandse niveau blijft. Conjuncluurpolitiek en rentebeleid Afgezien hiervan spreekt het vanzelf, dat de emissiebedrijvigheid op de binnenlandse 228

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1960 | | pagina 32