„de heren Van den Hurk, Gezelle Meerburg „en Feikema. Eerst in 1922 werd de heer „Hooft Graafland als directeur aangenomen, „waarbij de heren Van den Hurk en Gezelle „Meerburg tevens tot directeuren werden „benoemd. „Toch waren onze inspectiereizen niet „voor de poes. Eerst zo ver mogelijk met „de trein en dan maar fietsen en fietsen, „onder alle weersomstandigheden. Acht tot „tien inspecties per week was heel normaal." U zult in die tijd wel heel wat bijzondere belevenissen hebben gehad? Vele kilometers in weer en wind." „Ach ja, het was een heel andere tijd. „Alles ging veel gemoedelijker en tal van „kassiers keken reikhalzend uit naar de in spectie om hun moeilijkheden voor te leg- „gen. We moesten eigenlijk met elkaar het „vak nog leren. „De ontvangst was als regel heel hartelijk „en 's winters stond vaak de warme stoof „klaar als je verkleumd van de fiets stapte. „We trapten eens urenlang van Enkhuizen „naar Andijk straf tegen een sneeuwstorm „in. Verstijfd van de kou arriveerden we ter „plaatse, waar ook de „lapjeskoopman" per „auto was aangekomen. Had ik het geweten, „zei hij, dan hadden jullie kunnen meerijden. „Ik kom net van Enkhuizen. „Zie, dat was toen de positie van de in specteur. Op z'n best een lift in het vehikel „van een ander. „Ook intern ging ons pad niet altijd over „rozen. In 1921 bestond het streven in het „bestuur om een afzonderlijke verenigings- „bank op te richten voor de financiering „van grote coöperaties. „Terecht vreesde onze buitendienst, dat „deze afdeling een koekoeksei zou kunnen „blijken in het nest van de Centrale Bank. „Wij staken onze mening niet onder stoe- „len en banken, hetgeen de oppositie tegen „het voorstel aanwakkerde. Het hele geval „is toen gelukkig niet doorgegaan, maar „binnen de muren van de Centrale Bank „heeft het toen wel even gewaaid." Zonder enige moeite roept de heer Hen- driksen cijfers, feiten en data op uit zijn herinnering en vrijwel chronologisch trekt de geschiedenis van de Centrale Bank aan ons voorbij. „In januari 1924 kwam de heer Van den „Hurk te overlijden. Een man, die ontzag lijk veel voor de organisatie heeft gedaan „en die mijn grote waardering had als „hoofd van de afdeling inspectie. „De heer Visser werd toen benoemd tot „hoofdinspecteur en zelf kreeg ik de titel „van waarnemend hoofdinspecteur. „Ons vaste korps was toen uitgebreid tot 7 man." De mooiste jaren De heer Hendriksen wil zijn geschiedenis vervolgen, maar we zijn een beetje nieuws gierig naar zijn persoonlijke herinneringen en gevoelens. Onze vraag is dan: „Als u „terugkijkt op uw loopbaan, wat waren dan „uw mooiste jaren?" Zonder enige aarzeling gaat hij door: „De eerste en de laatste vijf jaren waren „voor mij de beste. Ik ging helemaal op in „mijn werk, maar de grootste voldoening „was mijn huwelijk in het jaar 1921." Deze opmerking ontlokte een licht pro test bij mevrouw Henriksen, die intussen de koffiekopjes nog eens rond gaf. Terecht was zij van mening, dat de vrouw van een inspecteur in die jaren een groot 209

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1960 | | pagina 13