gegeven, dat bij de prijsvaststelling voor granen en suiker(bieten) voor het volgend jaar gestreefd moet worden naar een verder naar elkaar toegroeien van de prijzen in de partnerlanden. Afgezien van de resultaten van kostprijsberekeningen zou zulks wel eens kunnen inhouden, dat de prijzen van deze produkten in Nederland een verdere ver hoging moeten ondergaan. Zuivelprobleem Ook de oplossing van ons nationale land bouwvraagstuk nummer 1, het zuivelpro bleem. zal niet kunnen worden gevonden zonder daarbij terdege rekening te houden met wat zich elders afspeelt. Immers, ook in de andere E.E.G.-landen valt een sterke toeneming van de produktie te constateren zowel door uitbreiding van de veestapel als door verhoging van de produktie per koe groter dan de consumptiestijging. De Euro pese Commissie berekent, dat in 1965-'66 voor 2 a 7 miljoen ton melk meer afzet moet worden gezocht behalve de grotere consump tie door bevolkingsstijging en het Produkt- schap voor Zuivel stelt dit voor 1972 zelf op 11 miljoen ton. Deze cijfers maken het bijzonder duidelijk, dat wij in Nederland voor het melkpro- bleem, wat de produktie-omvang betreft, geen oplossing aan de hand kunnen doen. Het zou dwaas zijn onze melkstroom, boven dien van alle E.E.G.-landen wellicht econo misch de meest verantwoorde produktie, in te dammen als onze partners, die produceren voor dezelfde markt, dat niet doen of hun produktie verder opvoeren. Inmiddels is een commissie ingesteld die, onder leiding van oud-minister Vondeling, het gehele zuivelprobleem opnieuw in studie zal nemen en trachten verlossende taal te spreken. Uit het feit, dat voor 1 september reeds een (interim) advies wordt tegemoet gezien, blijkt wel, dat minister Marijnen van plan is dit advies te laten meespreken bij de garantieprijsvaststelling en koersbepaling voor het melkprijsjaar 1960/'61. De commissie zal zich niet alleen met de produktiekant moeten bezig houden, doch met name ook moeten trachten een weg te wijzen naar een nog grotere afzetactiviteit. Ongeveer 75 van alle aan de fabrieken afgeleverde Nederlandse melk gaat naar het Euromarktgebied (inclusief ons eigen land), 25 gaat daar buiten. Zowel binnen als ook buiten de Euromarktlanden zal door markt onderzoek, propaganda enz. daarom een maximum aan activiteit ter vergroting van de afzet moeten worden ontwikkeld. Wij kunnen de studiecommissie slechts veel wijsheid toewensen bij het zoeken naar een oplossing van dit uiterst ingewikkelde vraagstuk. Georganiseerde landbouw De samenwerking in grotere verbanden biedt voor de landbouw nog veel onzeker heid. De verdere ontwikkeling zal nauwlet tend gevolgd moeten worden en de georga niseerde landbouw zal de voorstellen voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid en de concreet te treffen maatregelen kritisch moeten bezien en daarbij de belangen van onze veredelingsproduktie met kracht moeten blijven verdedigen. Daarbij heeft de heer Biewenga de leiding van het toporgaan van onze georganiseerde landbouw het Landbouwschap overge nomen van de heer Louwes, die jarenlang een uiterst belangrijke rol heeft gespeeld in de organisatie van de landbouw. De heer Biewenga heeft bij zijn eerste optreden ge wezen op de moeilijke tijd, die de landbouw in vele opzichten doormaakt. Tegenover een snelle groei van de beroepsbevolking in andere bedrijfstakken staat een werkelijke en relatieve vermindering van het agrarische volksdeel, een proces, dat wij niet kunnen, niet moeten, maar ook niet willen tegen houden, aldus de heer Biewenga. Maar wel roept dit allerlei spanningen op in onze agrarische bevolking. Bovendien zal het agrarische bedrijfsleven zijn volle aandacht moeten schenken aan het feit, dat de wel vaartsstijging buiten de landbouw aanmer kelijk groter is dan daarbinnen. Wil de land bouw zijn positie behouden en versterken, dan zal de samenwerkingsgedachte, ook in het landbouworganisatieleven waarbij het Landbouwschap wordt geleid door vooraan staande bestuurders van de vrije organisaties blijvend moeten worden gepropageerd en gevoed. Naar het oordeel van de nieuwe voor zitter van het Landbouwschap zal de eensge zindheid, waarom velen buiten onze bedrijfs tak de landbouw vaak benijden, ook in de komende jaren zowel in nationaal als in in ternationaal verband nog dikwijls nodig zijn. 207

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1960 | | pagina 11