KRONIEK VAN LAND- EN TUINBOUW stellingen kan alleen maar aan de individuele land- en tuinbouwer ten goede komen. Ordening in de tuinbouw In de op 31 maart jl. gehouden algemene vergadering van het Centraal Bureau voor de Tuinbouwveilingen heeft de voorzitter, de heer M. Prins, in zijn openingsrede gespro ken over het ordeningsstelsel in de eetbare tuinbouw. In zijn rede kwam de heer Prins tot de conclusie, dat verschillende maatregelen ge nomen dienen te worden. Hij bepleitte als zodanig: 1. de geleidelijke opheffing van de teelt regeling; 2. de handhaving van het erkenningsregle ment; 3 de handhaving van de veilplicht waar en zolang deze dient tot het geven van exportgaranties; 4. de instandhouding van de minimumprijs regeling. De opheffing van de teeltregeling kan enkele, wellicht nuttige verschuivingen in de produktie te zien geven. Daarom ware het gewenst op basis van het erkenningsreglement een doelmatige registratie te gaan voeren, met het doel de produktiebeweging zo goed mogelijk te volgen. Een wat grotere bewegingsvrijheid voor de tuinbouw is noodzakelijk om te bereiken, dat hij niet in een nadelige concurrentiepositie ten opzichte van de tuinbouw in de nabuur landen komt. De instandhouding en verster king van onze concurrentiekracht immers zal het doel van ons toekomstig ordeningsstelsel moeten zijn. In een met grote aandacht gevolgd betoog heeft het lid van ons bestuur, de heer mr. B. W. Biesheuvel daartoe uitgenodigd in zijn kwaliteit van vice-voorzitter van de Interna tionale Federatie van Agrarische Producen ten voor een massale boerenvergadering in Amerika gesproken over het thema: „Wij leven allen in dezelfde wereld". Daarbij heeft hij voor zijn Amerikaanse collega's nog eens duidelijk geschetst waarom wij in West- Europa streven naar een gemeenschappelijk landbouwbeleid, waarom ook de Nederlandse landbouw een voorstander is van één Euro- markt. De „Oude Wereld" is bezig met een her leving en ondergaat momenteel een ontwik keling, die ook voor Amerika van het aller grootste belang is. Het verbrokkelde en versplinterde Europa van vóór de tweede wereldoorlog is bezig met de opbouw van nieuwe gemeenschappen, die ten slotte zal uitgroeien aldus mr. Biesheuvel tot de Verenigde Staten van Europa. Deze West- europese éénwording, die moet worden be schouwd als een noodzakelijke bijdrage tot de wereldvrede, krijgt o.m. gestalte in de E.E.G. Terwijl thans het goederenverkeer in West-Europa nog wordt gehinderd door allerlei handelsbelemmeringen zullen, na een overgangsperiode, in de Euromarkt de goede ren vrij in de zes landen kunnen worden ingevoerd en verhandeld, evenals in de U.S.A. goederen worden verkocht van New York naar San Francisco. Bovendien en dit is zeer belangrijk hebben de zes landen een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid op zich genomen voor de toekomst van hun volken en voor hun economisch en sociaal beleid, dus ook voor een gemeenschappelijk landbouwbeleid. De vrijmaking van het handelsverkeer tussen de zes Euromarkllanden biedt voor onze land- en tuinbouw gunstig perspectief. Handel en industrie achten de voorstellen van de Europese Commissie onaanvaardbaar; de georganiseerde landbouw staat positief tegenover deze voorstellen, doch heeft ook kritiek. De voorgenomen versnelling moet ook op de landbouw worden toegepast. 166

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1960 | | pagina 8