of tuindersbedrijf met de daarbij behorende
landerijen kan vermaken onder gehoudenis
aan de andere kinderen de waarde van
hun legitieme portie in de voim van een
geldsom te betalen. De wet geeft echter aan
de ouders, die het zojuist uiteengezette doel
(een van de kinderen het bedrijf, de anderen
hun aandeel in de vorm van een geldsom)
willen verwezenlijken, wel een ander middel
aan de hand, te weten de zogenaamde ouder
lijke boedelverdeling. De vader (of de moe
der; wij zullen echter in het vervolg kort
heidshalve alleen van de vader spreken) kan
in het testament of in een afzonderlijke
notariële akte de bepaling maken, dat zijn
vermogen bij zijn overlijden op een bepaalde
wijze onder zijn kinderen of kleinkinderen
alsmede zijn langstlevende echtgenoot zal
moeten worden verdeeld. De vader zal ook
de bepaling kunnen maken, dat een van de
bedoelde erfgenamen het gehele boerenbe
drijf of tuindersbedrijf zal erven, onder ge
houdenis aan de andere gerechtigden hun
aandeel in de vorm van een geldsom uit te
betalen.
De making komt dan in wezen met een
legaat van de boven aangegeven inhoud
overeen; wat in de vorm van een legaat niet
mag, mag in de vorm van de ouderlijke boe
delverdeling wel. De rechter zal daarom wel
eens bereid gevonden worden een ma
king, waarbij een der kinderen het bedrijf
verkrijgt onder gehoudenis van het uitbetalen
van het aandeel aan de wijkende erfgena
men, die per ongeluk in de vorm van een
legaat is toegekend, om te zetten in een
rechtsgeldige ouderlijke boedelverdeling.
Deze ouderlijke boedelverdeling, welke
vroeger door het notariaat weinig werd toe
gepast, schijnt tegenwoordig meer en meer
ingang te vinden. Nochtans kan deze ouder
lijke boedelverdeling niet onder alle omstan
digheden het gestelde doel teweeg brengen.
Dat zal vermoedelijk wel de reden ervan
zijn, dat het instituut nog steeds betrekkelijk
schaars is, al schijnt dan de betekenis ervan
toe te nemen. Wij zullen de voornaamste
omstandigheden, waardoor de ouderlijke
boedelverdeling niet tot het beoogde resul
taat kan voeren, hieronder uiteenzetten.
a. Wanneer iemand met zijn vrouw in al
gehele gemeenschap gehuwd is, zal hij
slechts de ouderlijke boedelverdeling
kunnen maken in die vorm, dat zijn vrouw
het bedrijf krijgt onder gehoudenis aan
de kinderen hun aandeel in een geld
som te betalen. Hij kan dus met name
niet de ouderlijke boedelverdeling in die
vorm maken, dat een van zijn kinderen
het ouderlijke bedrijf krijgt onder gehou
denis aan de overige rechthebbenden
hun aandeel in de vorm van een geldsom
te betalen. Zulk een dispositie kan de
elflater alleen maken als hij buiten ge
meenschap gehuwd is en de boerderij of
het tuindersbedrijf tot zijn eigen vermo
gen behoort, of wanneer zijn echtgenote
vóór hem overleden is. Het is wel moge
lijk dit bezwaar te ondervangen en wel,
doordat de erflater, die zulk een be
schikking ten behoeve van een van zijn
kinderen wil maken, met zijn vrouw een
afzonderlijke overeenkomst van huwe
lijksvoorwaarden, die volgens het nieuwe
huwelijksgoederenrecht ook staande hu
welijk gemaakt kan worden, sluit en
overeenkomt, dat de gemeenschap tussen
hen wordt ontbonden en dat het boeren-
of tuindersbedrijf aan hem wordt toebe
deeld. Een dergelijke overeenkomst be
hoeft de goedkeuring van de rechtbank
en het is te verwachten, dat deze compli
catie voor velen een belemmering zal zijn
om in de vorm van een ouderlijke boedel
verdeling de toescheiding van het bedrijf
aan een van de kinderen te bewerkstel
ligen.
b. De erflater zal in zijn testament niet de
bepaling kunnen maken, dat de overne
mende erfgenaam gerechtigd is de andere
(wijkende) erfgenamen in termijnen
te betalen. Men neemt namelijk aan,
dat bij de ouderlijke boedelverdeling
slechts bepalingen gemaakt kunnen wor
den, die rechtstreeks op de verdeling be
trekking hebben, en niet verplichtingen
op de erfgenamen gelegd kunnen worden,
die alleen zijdelings met de verdeling
verband houden.
Hoewel dus in sommige gevallen de ouder
lijke boedelverdeling een goede oplossing zou
zijn, kan zij niet als algemene maatregel
werden aanbevolen.
Het sluiten van een familievennootschap.
Men pleegt in de land- en tuinbouw de be
drijfsopvolging vaak op een geheel andere
wijze te verzekeren, waardoor de bezwaren,
4