pelijke markt. Zo de sociale harmonisatie
gedachte. Zo ook bijv. het Europees Sociaal
Fonds, dat blijkens artikel 126 bedoeld is
tijdens de overgangsfase de nadelige gevol
gen van het integratieproces voor de werk
nemers op te vangen.
De uitvoerende organen van de Gemeen
schap missen dan ook in het Verdrag de
duidelijke bevoegdheid tot het voeren van een
eigenlijk Europees sociaal beleid. Wil een
dergelijk beleid mogelijk worden gemaakt,
dan zullen hiertoe krachtige impulsen moeten
uitgaan van het Economisch en Sociaal
Comité alsmede van het Europese Parlement
om de Europese Commissie aanleiding en
steun tot het voeren van een sociaal beleid te
geven. Dat dergelijke impulsen niet zullen
uitblijven, moge hierna bij de bespreking van
het Europees Sociaal Fonds blijken.
Het Verdrag van Rome voorziet in de in
stelling van een Europees Sociaal Fonds, dat
ten doel heeft de werkgelegenheid in de ge
meenschappelijke markt te verbeteren om
zodoende bij te dragen tot verhoging van de
levensstandaard in de Gemeenschap. Hiertoe
schept het Fonds voor werknemers, voor wie
in hun beroep of verblijfplaats geen kans op
tewerkstelling bestaat, de mogelijkheid ge
makkelijker hetzij van beroep, hetzij van ver
blijfplaats, of van beide, te veranderen. Van
de kosten, die herscholing en verplaatsing
(reis-, verhuis- en inrichtingskosten) mee
brengen, zal het Fonds nl. 50 voor zijn
rekening nemen. Het Fonds vergoedt evenwel
niet rechtstreeks aan betrokkenen, doch subsi
dieert in de bestaande nationale overheids
regelingen op het gebied van herscholing en
verplaatsing. Verder verstrekt het Fonds sub
sidie tot 50 van de kosten voor het op peil
houden van het inkomen van werknemers, die
tengevolge van overschakeling van een
onderneming op een andere produktie hun
tewerkstelling op enigerlei wijze zien beperkt.
Het Fonds zal worden beheerd door de
Europese Commissie, bijgestaan door een
comité, dat is samengesteld uit vertegen
woordigers van de regeringen, vakverenigin
gen en werkgeversorganisaties.
In het door de Europese Commissie ont
worpen reglement worden de verdragsbepa
lingen nader uitgewerkt. Zo wordt om
schreven wat onder werkloze werknemers,
herscholing, verplaatsing en overschakeling
wordt verstaan, terwijl voorts de voorwaarden,
om voor de tegemoetkoming uit het Fonds in
aanmerking te kunnen komen, worden uit
eengezet.
Het ontwerp-reglement sluit nauw aan bij
de verdragsbepalingen. De Commissie heeft
blijkbaar weinig armslag gevonden voor een
ruime interpretatie van de betreffende be
palingen. Aangenomen mag wel worden, dat
sommige leden-landen terughoudend staan
tegenover een ruime werking van het Fonds.
Deze houding spruit vooral voort uit vrees
voor de financiële consequenties, daar ver
wacht wordt, dat het ene land (men denkt aan
Italië) een relatief aanmerkelijk groter be
roep op het Fonds zal doen dan het andere.
Bij de behandeling van het ontwerp-
reglement hebben zowel het Economisch en
Sociaal Comité als het Europees Parlement in
hun uiteindelijke adviezen eveneens een
„wijze" beperking betracht. Dit uit tactische
overweging met het oog op de haalbaarheid
in de raad van ministers, die immers de uit
eindelijke goedkeurende instantie is. Maar
beide organen van de Gemeenschap bleken
van mening, dat het niet bij deze beperkte op
zet blijven mocht. Vooral in het Europese
Parlement, dat zich bij vroegere gelegenheden
reeds herhaaldelijk op dit terrein heeft uit
gesproken, werd een krachtig Europees sociaal
beleid voorgestaan. Allereerst werd met
kracht gepleit voor de instandhouding van
het Fonds na de overgangsperiode, terwijl
voorts met klem de wenselijkheid naar voren
werd gebracht aan de taak van het Fonds
verdere uitbreiding te geven, o.a. op het ge
bied van de eigenlijke beroepsopleiding.
Naast deze beide verlangens, die verder gaan
dan het Verdrag momenteel strikt genomen
voorziet, heeft het Parlement een aantal
wijzigingen voorgesteld, die ten doel hebben
bepaalde onduidelijkheden in de tekst weg te
nemen en materiële verbetering in de tege
moetkomingen aan te brengen. Zo stelde het
Parlement eenduidelijker redactievan het be
grip werkloos voor, om tot uitdrukking te
brengen, dat niet alleen werknemers, doch
ook zelfstandigen mede als werkloos worden
beschouwd en deze onder het Fonds val
len die zich kennelijk bij voortduring in
een toestand van onvolledige tewerkstelling
bevinden. Verder wenst het Parlement een
176