DE CENTRALE RINGVERGADERING
landsche Bank hebben de boerenleenbanken
en de handelsbanken in 1959 de kredietver
lening aan de private sector verhoudingsge
wijs in gelijke mate uitgezet, namelijk beide
met 18 Bij de handelsbanken steeg deze
kredietverlening in het tweede halfjaar 1959
met ruim 470 miljoen en bij de boerenleen
banken met ruim 125 miljoen.
De totale krediet- en voorschotverlening
bij de landbouwkredietinstellingen is in 1959
toegenomen van 2.555 miljoen tot 2.896
miljoen. Een groot gedeelte van deze krediet
verlening is te beschouwen als belegging van
spaargelden.
De toevertrouwde gelden bij de georgani
seerde landbouwkredietinstellingen vertoon
den in 1959 een stijging van 632 miljoen,
tegen 577 miljoen in 1958. Deposito's en
spaargelden stegen met 522 miljoen en de
gelden in lopende rekening met 74 miljoen
Het niet-georganiseerde landbouwkrediet
wezen, bestaande uit 17 niet-aangesloten
landbouwkredietbanken, heeft een gezamen
lijk balanstotaal van 52 miljoen (uit. 1958
48,7 miljoen).
Uit de veelomvattende stof, die het jaar
verslag biedt, willen wij ten slotte nog een
opmerking overnemen, betrekking hebbende
op de administratieve controle bij de kleinere
banken.
„Bij de kleinere instellingen, waar de ge
ringe personeelsbezetting een goed werkende
interne controle, die de grondslag behoort te
vormen voor ieder extern toezicht, ten zeerste
bemoeilijkt, dient doorlopend toezicht te wor
den uitgeoefend door besturende en toezicht
houdende colleges of functionarissen."
Deze woorden van de president onder
schrijven wij volledig. Onze organisatie be
schikt weliswaar over een zeer deskundig en
ervaren inspectieapparaat, waarvan de nut
tige werking moeilijk diep genoeg kan wor
den gepeild doch de aanwezigheid van dit
apparaat ontslaat de plaatselijke besturen en
raden van toezicht niet van hun plicht op het
beheer daadwerkelijk controle uit te oefenen.
Op 7 april jl.vond ten kantore van de Cen
trale Bank de jaarlijkse Centrale Ringverga-
dering plaats. Deze verbindingsschakel tussen
de aangesloten banken en de colleges van
bestuur en raad van toezicht van de Centrale
Bank speelt een belangrijke rol bij de beleids
vorming in onze organisatie. In de meeste
verenigingen zal het doorgaans de algemene
vergadering zijn, waar het bestuur het ge
voerde en te voeren beleid kan toetsen aan de
mening der leden en rekening en verant
woording doet van zijn beheer. Formeel is dit
bij de Utrechtse landbouwkredietorganisatie
niet anders. Door de omvang van de alge
mene vergadering echter is de kans, dat de
mening van de leden van de Centrale Bank
onvoldoende uit de verf komt, niet denk
beeldig. Uit de behoefte van de banken en
van de beherende colleges van de Centrale
Bank tot inniger contact dan door de alge
mene vergadering mogelijk is, werd de
Centrale Ringvergadering geboren.
In dit orgaan hebben de vertegenwoor
digers van de 38 ringen, waarin de aange
sloten banken zijn gegroepeerd, zitting, als
mede bestuur en raad van toezicht van de
Centrale Bank, terwijl uiteraard de directie
tegenwoordig is.
Dat het met de Centrale Ringvergadering
beoogde contact niet uitsluitend wordt gelegd
door een éénrichtingverkeer van de groene
tafel naar de zaal, is in de praktijk bewezen.
Daardoor beantwoordt de Centrale Ringver
gadering aan haar doel.
De Centrale Ringvergadering dient immers
evenzeer om van de ringvertegenwoordigers
te vernemen, wat er naar hun mening onder
de aangesloten banken leeft en aangelegen-
170