UIT EEN BRIEF VAN DE MINISTER OVER DE DROOGTESCHADE Een punt, dat in het bijzonder de aandacht van de ondergetekende heeft gehad, betreft het vinden van oplossingen ter voorkoming, dat door de droogte getroffen bedrijven in ernstige liquiditeitsmoeilijkheden zouden ge raken. De maatregelen, welke uit dezen hoofde door de overheid en de boerenleen bankorganisaties zijn getroffen, betreffen: a. Versnelde uitkering van de in uitzicht gestelde voedergraantoeslagen voor de oogst 1959. b. Versnelde afsluiting van het melkprijs- beleid 1958/59 en het verlenen van een voorschotuitkering in het raam van het melkprijsbeleid 1959/60. c. Verruiming van de mogelijkheden tot blanco-kredietverlening door de beide centrale boerenleenbanken. d. Soepele behandeling van eventuele vra gen tot kredietverlening met inschakeling van het Borgstellingsfonds voor de Land bouw en bij de invordering van lopende kredieten. Met betrekking tot de uiteindelijke liquidi teitspositie van de door de droogteschade getroffen bedrijven moge de ondergetekende het volgende opmerken. Zoals bekend is, hebben de beide centrale boerenleenbankorganisaties zich in het na jaar van 1959 bereid verklaard ten behoeve van getroffen bedrijven de blanco-krediet verlening tot maximaal 3000,uit te breiden. Daarnaast kon in bepaalde gevallen en onder zekere voorwaarden door de banken het in rekening te brengen rentetarief wor den verlaagd. Aanvragen om blancokrediet zijn naar hem is medegedeeld bij de ene centrale boerenleenbankorganisatie vrij veel ontvan gen, terwijl bij de andere organisatie tot dusverre van deze faciliteit in veel mindere mate gebruik is gemaakt. De bij het Borgstellingsfonds voor de Land bouw binnengekomen aanvragen geven geen duidelijk beeld. De indruk bestaat, dat bij een aantal gevallen een tekort aan liquide middelen mede is veroorzaakt door de droogte, doch aanvragen, welke uitsluitend kunnen worden toegeschreven aan droogte- schade, zijn tot op heden weinig ontvangen. Dit laatste zou verband kunnen houden met de versnelde uitkeringen der verschillende toeslagen en de verruiming van de moge lijkheid om blancokrediet op te vragen, waarvan zoals hierboven reeds is opge merkt bij één der centrale boerenleen bankorganisaties vrij veel gebruik wordt ge maakt. Het aantal aanvragen om uitstel van aflossing van kredieten onder garantie van het Borg stellingsfonds voor de Landbouw ligt iets hoger dan andere jaren. Het is evenwel niet duidelijk of dit geheel moet worden toege schreven aan de droogteschade, dan wel of hier andere factoren een overwegende rol hebben gespeeld. Van een abnormaal grote vraag naar krediet is echter geen sprake. Hieruit kan uiteraard op dit moment nog geen definitieve conclusie met betrekking tot de liquiditeitspositie van de door droogte schade getroffen agrariërs worden getrokken. Het is namelijk zeer goed mogelijk, dat bij het voortschrijden van de winterperiode zich op bepaalde groepen bedrijven liquiditeitstekor ten zullen manifesteren, waardoor de vraag naar krediet zich verder zou uitbreiden. Minister Marijnen heeft op 2 maart 1960 een brief gezonden aan de voorzitter van de Tweede Kamer. Uit deze brief citeren wij het volgende. Voorzieningen op het terrein van de financiering I 43

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1960 | | pagina 29