ziet men, dat het merendeel van de staats
leningen het terreinverlies, dat in januari en
ten dele ook nog in het begin van februari
was ontstaan, heeft kunnen herwinnen. In
enkele gevallen, zoals bij de 31/2 %-staats-
leningen 1953/1956 is zelfs nog een hogere
koersstand bereikt dan in het begin van het
lopende jaar.
De emissies van de Bank voor Nederlandsche
Gemeenten
Van de uitgifte der twee achtereenvolgende
obligatieleningen van de Bank voor Neder
landsche Gemeenten, die beide in maart jl.
tot een bedrag van telkens 100 miljoen
werden geëmitteerd, was nauwelijks enige
wisselwerking op destaatsfondsenmarkt tebe-
speuren. Eerder heeft zich het tegenoverge
stelde voorgedaan, nl. dat de vaste ondertoon
van de staatsfondsenmarkt het slagen van
die leningen indirect heeft bevorderd. Het
feit, dat de emissievoorwaarden van laatst
bedoelde leningen, wat betreft rentevoet en
emmissiekoers geheel gelijk waren aan die
van de staatslening, vormde trouwens reeds
een aanwijzing voor de technische positie van
de beleggingsmarkt. In financiële kringen
overheerste dan ook de mening (wat achteraf
ook erg gemakkelijk is dat de Staat best een
hogere koers van uitgifte had kunnen vast
stellen voor de lening van 300 miljoen,
waarop men op 8 februari heeft kunnen in
schrijven. Dat valt achteraf inderdaad niet te
betwisten. Toch geloven wij, dat de ge
volgde gedragslijn juist is geweest. Indien
men een beroep op de kapitaalmarkt wil
doen, moet men bepaald niet altijd het
onderste uit de kan willen hebben. Hetgeen
het Rijk eventueel mocht derven bij een rela
tief lage emissiekoers, wordt meer dan goed
gemaakt door het gunstige onthaal van zulk
een beleggingsobject ter beurze en de invloed,
die daarvan op het beursklimaat uitgaat. De
kost gaat hier duidelijk voor de baat uit,
waarvan dus thans in de eerste plaats de
Bank voor Nederlandsche Gemeenten direct
heeft geprofiteerd. Inmiddels is ook de koers
van de 4V2 leningen van laatstgenoemde
instelling alweer tot 98% °/o per 31 maart
gestegen, hetgeen dus een agio betekent van
ten opzichte van de koers van uitgifte.
Rentedaling in de Verenigde Staten
Overigens mag niet uit het oog worden ver
loren, dat men ten tijde van de leningoperatie
van het Rijk algemeen in de verwachting
verkeerde, dat de rentestand in het buiten
land en vooral in de Verenigde Staten voors
hands zou blijven stijgen. Bij het afsluiten
van de maand moet echter worden geconsta
teerd, dat de rente in de Verenigde Staten
gedurende de laatste weken een dalend ver
loop heeft te zien gegeven. Ten dele kan dat
op rekening worden geschreven van een
groter vertrouwen in de dollar, ten dele
voorts in verband worden gebracht met een
relatieve verzwakking van de conjunctuur en
met een verbetering van de begrotingspositie.
Hoe dit ook zij, de daling van de rentestand
in de Verenigde Staten heeft ook ten onzent
een zekere ontspanning ten aanzien van de
rente teweeggebracht. Het minste wat men er
van zeggen kan is, dat de aanleiding om mid
delen in de Verenigde Staten uit te zetten
louter wegens de gunstiger rente, die daar
kon worden bedongen, is verzwakt of vrijwel
verdwenen. Maar men kan verder gaan wat
betreft het effect van de rentedaling in de
Verenigde Staten op onze geldmarkt, aange
zien de laatste week van februari en de
eerste twee weken van maart tezamen
voor het eerst na vele maanden een aanzien
lijke deviezenaanwas voor de Nederlandsche
Bank te zien hebben gegeven. In die drie
weken heeft het particuliere bankwezen voor
rond 167V2 miljoen deviezen aan de Neder
landsche Bank afgestaan, waaruit toch ten
minste kan worden afgeleid, dat die gelden
met profijt in het eigen land konden worden
aangewend.
Ook ontspanning in Nederland
Kenmerkend voor de verruiming, die in de
geldsector in de maand maarl heeft plaats
gevonden, is voorts geweest, dat tweemaal
achtereen door de agent van het ministerie
van Financiën de tarieven, geldende voor af
gifte van schatkistbiljetten, over de toonbank
werden verlaagd en wel in totaal met °/o.
Op langere termijn kan een blijvende rente
daling op de geldmarkt niet zonder invloed
blijven op de leningmarkt wegens de samen
hang, die tussen beide sectoren, vooral via de
138