volgens het rapport landbouwkrediet van in
vloed zijn op de grootte van de vraag naar
voorschotten en kredieten, nl.
a. de gezindheid van boeren en tuinders;
b. de werkwijze van de boerenleenbanken;
c. de zekerheden.
De ervaring wijst uit, dat zodra de omstan
digheden tot een meer commerciële instelling
dwingen, ook de terughoudendheid in het op
nemen van kredieten en voorschotten snel
kan verdwijnen. De heer Keyser verwacht
dat, evenals dat bij de boeren in de IJssel-
meerpolders het geval is geweest, ook op het
oude land de weerstand om krediet op te
nemen voor rendabele bedrijfsverbeteringen,
snel kan verminderen. Toch zal aan goede
voorlichting sterke aandacht geschonken
moeten worden. Uit het rapport blijkt, dat er
onder de boeren en tuinders ook behoefte be
staat aan individuele voorlichting. In dit
verband doet de heer Keyser de suggestie
in iedere provincie een instantie op te richten
ter voorlichting in zaken van bedrijfsfinan-
ciering aan hen, die dit wensen. In deze
instantie zouden de standsorganisaties, boek-
houdbureaus, voorlichtingsdiensten en land
bouwkredietorganisaties kunnen samenwer
ken. Ook in borgstellingsaangelegenheden
zou een dergelijke instantie een taak kunnen
vervullen.
De suggesties, die het rapport doet om tot
verbetering van de werkwijze van de boeren
leenbanken te komen, zijn stellig de moeite
waard te worden bekeken. De colleges
van bestuur en raad van toezicht moeten niet
te groot zijn en men moet ook de jongeren
tijdig een kans geven verantwoordelijkheden
te dragen. Er moet gezocht worden naar
goede instructies aan functionarissen, in de
eerste plaats aan de kassiers. Terecht worden
geen fundamentele wijzigingen voorgesteld.
De figuur van de zelfstandige bank met een
eigen werkgebied, vrijwillig samenwerkend
met de zusterbanken en een grote centrale
organisatie is van grote waarde gebleken en
moet behouden worden. Vooral over de be
tekenis van de zelfstandigheid der plaatse
lijke banken moet men niet gering denken.
Deze betekent zeer veel en wordt in wezen
geenszins beknot door de regelen, die de cen
trale bank stelt.
Omtrent het zekerheidsbeleid van de boeren
leenbanken bestaat veel misverstand. Het is
niet zo, dat men alleen krediet kan krijgen
onder hypotheek- of borgstelling. De heer
Keyser wijst op vele andere mogelijkheden.
Ook vraagt de heer Keyser grote aandacht
voor dewettelijke maatregelen tot verruiming
der mogelijkheden van zekerheidstelling,
waarop de Commissie Landbouwkrediet in
het interim-rapport heeft aangedrongen. De
heer mr. dr. Stein van de juridische afdeling
van onze Centrale Bank heeft dit punt uit de
rede van de heer Keyser aan het slot van de
vergaderingnog eens in een klemmend betoog
onderstreept.
De mogelijkheden van financiering op basis
van bedrijfseconomische gegevens, alsmede
op basis van de vermogenspositie hebben de
volle aandacht van de landbcuwkredietban-
ken. Aan een dergelijke financiering is echter
meer risico en meer werk verbonden dan aan
de financiering op basis van de traditionele
zekerheden. Het zal dus onvermijdelijk zijn,
dat deze financieringen met bijzondere zeker
heid duurder zullen zijn.
Nog vele andere punten zijn door de heer
Keyser ter sprake gebracht, die wij hier echter
moeten laten rusten. De boerenleenbanken
spannen zich in om het agrarisch bedrijf een
zo goed mogelijke financiering te bieden.
Deze inspaningen zullen er vanzelfsprekend
niet toe leiden, dat op den duur niemand nog
enige moeilijkheid met zijn financiering zal
ondervinden. Moeilijke gevallen zullen steeds
blijven bestaan.
Vóór alles, aldus de slotwoorden van de heer
Keyser, interesseert ons wat de praktijk, dus
de boeren en tuinders zelf, over het land
bouwkrediet zeggen.
Na de rede van de heer Keyser hebben de
deelnemers aan de studieconferentie gelegen
heid gehad zich over een groot aantal,
tevoren opgestelde, vragen betreffende het
landbouwkrediet uit te spreken. Daar wij het
resultaatvan deze interessante,,opiniepeiling"
hier helaas niet volledig kunnen weergeven,
hebben wij een keus gemaakt uit de op be
paalde vragen gegeven antwoorden.
De discussiegroepen meenden de conclusie
van het Rapport Landbouwkrediet, dat vaak
Uit de discussiegroepen
Een samenvatting van het betoog van de heer
Stein vindt u in een afzonderlijk artikel in dit blad.
126