handhaven van een zekere mate van coördi natie van de landarbeidersionen ten opzichte van het algemeen loonniveau. Inmiddels zal de loonstijging wellicht tot ge volg hebben, dat het loonpeil in 1960 voor een landarbeider-veeverzorger (inclusief soci ale lasten) wel rond 6.000,per jaar of rond 2,per uur zal bedragen. Dit be tekent, dat het loonniveau in de laatste 10 jaar ongeveer verdubbeld is. Het lijkt niet onwaarschijnlijk, dat dit loon peil in de verdere toekomst nog verder zal stijgen. Immers de industriële ontwikkeling van ons land bevordert niet alleen de rela tieve, en zelfs absolute, achteruitgang van de agrarische beroepsbevolking, doch drijft de landbouw ook naar een steeds hoger loonpeil. Bovendien zullen de gunstige arbeidsvoor waarden in de industrie ook de landbouw ge leidelijk dwingen tot verkorting van de ar beidstijd en wellicht zelfs tot een vrije zaterdag. Aanpassing noodzakelijk De voortdurende stijging van het loonniveau maakt de noodzaak tot een rationeel gebruik van de arbeidskracht steeds klemmender, terwijl daardoor steeds meer arbeidsver- vangende investeringen rendabel worden. Niet alleen voor de individuele boer en tuin der is het noodzakelijk zich aan te passen aan de zich wijzigende omstandigheden, ook de gehele agrarische bedrijfstak wordt hier ge plaatst voor het probleem van de zelfhand having. Er dreigen ernstige gevaren in een verdere verhoging van het kostenpeil. Immers het feit, dat zo'n belangrijk deel van onze agrarische produktie op export is gericht, maakt het noodzakelijk blijvend te kunnen concurreren. Weliswaar hebben de ongeveer 250.000 agrarische ondernemers in Neder land zich in de wereld een zekere faam ver worven om hun technische prestaties, hun grote vakbekwaamheid en hun uitstekende organisatie van de verwerking en afzet van de produkten, doch wij zullen steeds weer moeten zoeken naar een zo voordelig moge lijke produktie. Wij zullen er thans vooral voor moeten waken, dat onze voorsprong door onvoldoende stijging van de arbeidsproduk- tiviteit niet verloren gaat. Weliswaar kan men niet stellen, dat de ongunstige positie van de landbouw gevolg zou zijn van een achterblijven in produktivi- teit ten opzichte van de industrie, want de ontwikkeling, de verbreiding en de snelle toepassing van betere technieken heeft de produktiviteit in de landbouw sterk doen toe nemen, doch de produktie is nog steeds zeer arbeidsintensief. Een te grote loonstijging leidt derhalve tot verhoging van de pro- duktiekosten. Men kan zich nu afvragen of de voorwaarden voor een verdere rationalisatie van het ar- beidsverbruik op onze bedrijven wel voldoen de gunstig zijn. De bedrijfsstructuur, de tra ditionele bedrijfsvormen en ook de bedrijfs gebouwen zijn in dit opzicht belemmerende factoren. Er bestaat daarom een wezenlijk gevaar voor het ontstaan van een achterstand in plaats van een voorsprong.Technisch is het mogelijk om in onze landbouw de menselijke arbeid in belangrijke mate te vervangen door machines, maar zonder aanpassing van het gehele bedrijf wordt dit veelal te duur. Be langrijke besparing op menselijke arbeid, ge paard aan grotere kapitaalsinvesteringen, is veelal slechts rationeel indien het gaat om voldoende grote produktie-eenheden.Men zal daarom moeten komen tot bedrijfsvereenvou- diging en specialisatie. Dit biedt niet alleen voordelen in de arbeidsaanwending, doch kan ook de ondernemersactiviteit vergroten. Im mers, bij de huidige techniek worden zeer hoge eisen gesteld aan de capaciteit van de ondernemers, omdat een bedrijf met te veel produktierichtingen een sterke verdeling van de aandacht meebrengt. Men zal daarom ernstig moeten overwegen om b.v. het tradi tionele gemengde bedrijf met 4 of 5 of meer produktierichtingen om te schakelen op be drijven, welke zich specialiseren in de pro duktie van b.v. varkens, kippen, slachtpluim- vee of melk, een ontwikkeling, die zich ook in de Verenigde Staten heeft voltrokken. Moderne bedrijfssystemen Het handhaven en versterken van onze con currentiepositie maakt het noodzakelijk ernstig na te gaan of de thans in Nederland algemeen toegepaste bedrijfssystemen wel voldoende mogelijkheden bieden om de ar- beidsefficiency zodanig op te voeren, dat de voorsprong van de Nederlandse landbouw behouden kan blijven. Bepaalde buitenlandse voorbeelden kunnen wellicht ook onder onze 79

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1960 | | pagina 9