kredietvoorziening te waarborgen, gepaard met een
beleid dat voldoende recht doet aan de liquiditeits-
eisen die banktechnisch dienen te worden gesteld.
Meer en meer blijkt thans, dat het bedrijfsleven een
grote behoefte heeft aan middellange kredieten. De
Nederlandse landbouwkredietinstellingen hebben de
voorziening in deze behoefte voor de land- en tuin
bouw reeds meer dan zestig jaar veilig gesteld. Dit
beleid, dat voldoende recht doet aan de liquiditeits-
eisen, die banktechnisch dienen te worden gesteld.
Dit alles is des te bewonderenswaardiger, indien
men bedenkt, dat de ruim 1300 boerenleenbanken in
Nederland worden geleid door personen, die zich ge
heel belangeloos aan deze verantwoordelijke taak
geven. Ten naaste bij geven 10.000 personen als lid
van het bestuur en de raad van toezicht van de
plaatselijke banken met volle toewijding zich aan de
verzorging van de financiering van de bedrijven der
leden. Ondanks de kritiek, die er dan wellicht hier
en daar mag zijn, kan niet genoeg waardering voor
deze functionarissen worden opgebracht. Ik stel er
prijs op dit te dezer plaatse uitdrukkelijk uit te
spreken.
Ik meen met deze woorden het door de Commissie
Landbouwkrediet uitgebrachte rapport voldoende te
hebben toegelicht. Ondanks het feit, dat de Commissie
gestreefd heeft naar een zekere beperking, is het toch
nog een lijvig rapport geworden. Ik hoop, dat de om
vang geen beletsel voor kennisneming mag zijn.
Als voorzitter van de Commissie Landbouwkrediet
spreek ik tenslotte gaarne mijn dank uit aan het
adres der opdrachtgevers voor het in ons gestelde
vertrouwen en ik zou hieraan een woord van warme
dank en erkentelijkheid willen toevoegen aan de
secretaris en aan enkele hoge tunctionarissen van de
beide centrale banken voor al het werk, dat zij met
volle toewijding en grote bekwaamheid voor de
Commissie hebben verricht. Ik zou hier met name
willen vermelden het werk van de juristen van de
centrale banken voor de bijdrage, die zij hebben ge
leverd bij de opstelling van het interim-rapport, de
heren Greven, le Loux, Stein en Switzar.
Voor mij persoonlijk is het voorritterschap van deze
Commissie zeer aangenaam geweest; het heeft mij
zeer veel dichter gebracht bij de in het landbouw
krediet levende gedachten, waarvoor ik overigens
reeds eerder mijn bewondering had uitgesproken.
Rest mij ten slotte nog dank te betuigen aan de vele
personen en organisaties, die oe Commissie Land
bouwkrediet medewerking hebben verleend. Met
name zou ik daarbij willen noemen:
het L.E.I., de Cultuurtechnische Dienst, de Land-
bouwboekhoudbureaus, het Borgstellingsfonds voor
de Landbouw en de vele topcoöperaties van land- en
tuinbouw.
Een bijzonder woord van dank gaat ook naar de
ministers van Financiën en van Landbouw en Visserij
alsmede aan de directie van De Nederlandsche Bank
voor het feit, dat zij door middel van de benoeming
van adviserende leden, in belangrijke mate hebben
medegewerkt aan het tot stand komen van het
rapport van de Commissie.
Met het uitspreken van de hoop, dat het door ons
verrichte werk tot oordeel en heil mag zijn voor de
Nederlandse land- en tuinbouw en het Nederlandse
lanwbouwkrediet, geven wij thans gaarne het rapport
van de Commissie aan de openbaarheid prijs.
114