houdelijk reglement bepaald, dat de leden het recht
hebben die voordracht op een aldaar omschreven
wijze aan te vullen.
Niet alle banken hebben het voorschrift van de bin
dende voordracht in het huishoudelijk reglement op
genomen. Er zijn ook banken, die dat niet gedaan
hebben. In dat geval is art. 14 in het huishoudelijk
reglement doorgehaald. Er vindt dan een zogenaamde
vrije verkiezing plaats. Het is gewenst, dat het be
stuur de namen van de bestuurskandidaat of be-
stuurskandidaten van tevoren aan de leden bekend
maakt op dezelfde wijze als zulks bij een bindende
voordracht het geval is. Het bestuur behoeft echter
niet voor iedere vacature twee namen op te geven.
Ook behoeft de bestuursvoordracht niet goedgekeurd
te zijn door de raad van toezicht, zoals bij een bin
dende voordracht noodzakelijk is.
In de agende vermelde men: „Verkiezing van
bestuurslid (bestuursleden). De namen van het af
tredende bestuurslid (de aftredende bestuursleden)
alsmede van de door het bestuur in hun plaats ge
stelde kandidaten liggen vanaf heden ter inzage van
de leden ten kantore van de bank."
Wij hebben nu besproken, op welke wijze de ver
kiezing van bestuursleden plaats moet vinden. Thans
moeten wij nog aandacht schenken aan de vraag,
welke beperkingen er ten aanzien van de verkiesbaar
heid tot bestuurslid gelden. Wij noemen:
1. Volgens art. 13 van het huishoudelijk reglement
is iemand, die in bloed- of aanverwantschap tot
en met de derde graad staat tot een der leden van
het bestuur of van de raad van toezicht of tot de
kassier, niet tot bestuurslid benoembaar. De Cen
trale Bank kan van dit voorschrift ontheffing ver
lenen.
2. In het huishoudelijk reglement kan bepaald wor
den, dat personen, die een zekere leeftijd bereikt
hebben, niet verkiesbaar en ook niet herkiesbaar
zijn tot bestuurslid. Alvorens de agenda voor de
algemene vergadering te maken, dient het bestuur
van de bank zich ervan te vergewissen, of een
zodanig voorschrift in het huishoudelijk reglement
van de boerenleenbank voorkomt.
3. In het huishoudelijk reglement kan voorts bepaald
worden, dat een zeker aantal bestuursleden hun
hoofdberoep moet hebben of gehad hebben in
land- en tuinbouw of daarbij nauw betrokken
moet zijn. Het bestuur zal ook hier weer, al
vorens de agenda voor de algemene vergadering
gereed te maken, in het huishoudelijk reglement
moeten nazien, of zulk een voorschrift bij de bank
bestaat.
Men treft de onder 2 en onder 3 bedoelde voor
schriften, zo die er zijn, aan in art. 15 van het huis
houdelijk reglement.
Verkiezing van leden voor de raad van toezicht
Veel van hetgeen wij over de verkiezing van leden
van het bestuur geschreven hebben, is mede van toe
passing op de verkiezing van leden van de raad van
toezicht. Ook hier geldt het voorschrift, dat ten minste
ieder jaar een lid van de raad van toezicht, doch ten
hoogste een derde gedeelte van de leden aftreedt. De
aftredende is dadelijk herkiesbaar (art. 29 lid 3 en 4).
Ook voor de verkiezing van de raad van toezicht
kan de regel in het huishoudelijk reglement zijn op
genomen, dat een bindende voordracht moet worden
opgemaakt. Deze voordracht wordt dan echter enkel
door de raad van toezicht en niet mede door het
bestuur samengesteld.
Voorts willen wij er op wijzen, dat ook m.b.t. de
leden van de raad van toezicht beperkende be
palingen ten aanzien van de verkiesbaarheid gelden
(men raadplege de artikelen 13 en 15 van het huis
houdelijk reglement).
Andere onderwerpen, die op de algemene
vergadering in behandeling kunnen komen
Met de bovengenoemde vier onderwerpen goed
keuring van de jaarstukken, bestemming van het
voordelige saldo, verkiezing van bestuursleden, ver
kiezing van leden van de raad van toezicht zijn
de onderwerpen behandeld, die in ieder geval op de
jaarvergadering aan de orde gesteld moeten worden.
Daarnaast kan het bestuur nog andere onderwerpen
aan de orde stellen. Uiteraard moeten deze onder
werpen in de agenda worden vermeld.
Ook de leden zelf kunnen tijdens de vergadering
onderwerpen aan de orde stellen. Meestal neemt men
voor dat doel op de agenda als punt op: „Rond
vraag." De leden hebben alsdan gelegenheid, alles
naar voren te brengen wat zij noodzakelijk achten.
Misschien is het wel gewenst, in dit verband nog te
wijzen op het voorschrift van art. 43 lid 2 van de
statuten, waarin bepaald wordt, dat het bestuur het
recht heeft zich te verzetten tegen de behandeling
van voorstellen, die door de leden op de ledenver
gadering gedaan worden, doch waarvan de behan
deling niet tevoren aangekondigd is geweest. Dit
voorschrift dient om het bestuur gelegenheid te geven
zich op dergelijke voorstellen te bezinnen. Het be
stuur zal goed doen, in zulk een geval aan de leden
vergadering toe te zeggen, het betrokken punt op
de eerstvolgende algemene vergadering opnieuw aan
de orde te stellen.
Stemmingen in de algemene vergadering
Ieder van de leden brengt één stem uit (art. 40 lid 3
laatste zin van de statuten). De stemmingen in de
algemene vergadering geschieden over personen met
gesloten of dichtgevouwen briefjes. Over zaken kan
mondeling worden gestemd (art. 45 lid 1 van de
statuten).
Bij stemmingen over personen wordt volstrekte meer
derheid van de uitgebrachte geldige stemmen vereist.
Dat betekent dus, dat meer dan de helft van de
geldige stemmen uitgebracht moet zijn op een be
paalde persoon, om deze voor de functie waarvoor
hij kandidaat staat, verkozen te doen zijn. Indien bij
de eerste stemming geen volstrekte meerderheid ver
kregen is, raadplege men art. 45 lid 2 van de statuten.
Aldaar wordt namelijk voorgeschreven, hoe in een
dergelijke situatie verder gehandeld moet worden.
103