hoofdzaak zich beperkend tot een opberg
ruimte voor trekkers en werktuigen en een
werkplaats.
Het kleinere akkerbouwbedrijf zal zich steeds
meer moeten gaan toeleggen op die gewassen,
die relatief nog veel arbeid vragen. Hierbij
verdient de overgang van vollegrondstuin-
bouwgewassen naar akkerbouwbedrijven de
aandacht. In Noord-Friesland past men thans
reeds een modern drieslagstelsel toe, waarbij
het gehele bedrijf feitelijk wordt opgezet als
een pootaardappelbedrijf. Omdat er slechts
eens in de drie jaar pootaardapppelen mogen
worden verbouwd, komen er nog twee andere
gewassen in het bouwplan, die uit een oog
punt van arbeidsverdeling hierbij passen, zo
als b.v. zomergerst en lucerne.
c. Gemengde bedrijven
Ook voor het gemengde zandbedrijf veelal
versnipperd over een groot aantal produktie-
takken zal het vinden en ontwikkelen van
geheel nieuwe systemen van bedrijfsvoering,
aangepast aan de huidige technische ontwik
keling, uitkomst kunnen brengen. De huidige
bedrijfssystemen steunen ook hier nog te veel
uit een tijd van lage lonen en veel geringere
technische mogelijkheden.
Uit enkele praktijkvoorbeelden is reeds ge
bleken, dat een intensivering van de weide- en
voederbouw bij toepassing van andere be
drijfssystemen, b.v. bij veehouderij zonder
weidegang, ruime perspectieven biedt. Op een
bedrijf in Brabant worden, in een doorloop-
melkstal, door één man, zomer en winter, ge
middeld 28 koeien per uur gemolken. De
veestal, opgetrokken uit rond-hout en afge
dekt met asbestplaten, heeft slechts een in
vestering gevraagd van 400,per omge
rekend stuks grootvee.
Wanneer men ook op de kleinere zandbe-
drijven zoekt naar verhoging van het arbeids-
effect, zal de extensieve graanteelt in het
algemeen geen basistak meer kunnen vormen
voor bedrijven met weinig grond. Wanneer
de gehele cultuuroppervlakte wordt bestemd
voor grasland en intensieve voederbouw, kan
men op een zandbedrijf van rond 12 ha onge
veer 20 melkkoeien aanhouden met bijbe
horend jongvee.
Voor een efficiënte produktie van eieren en
slachtpluimvee als neventak op het gemengde
bedrijf moet gedacht worden aan produktie-
eenheden van 1.000 a 2.000 legkippen of
5.000 a 10.000 slachtkuikens.Ook in de var
kenshouderij komen er de laatste jaren, mede
onder invloed van contractering, vrij veel be
drijven, die 50 a 300 mestvarkens gelijktijdig
aanhouden.
Conclusie
Wijziging van het tot nu toe gangbare be
drijfssysteem opent grote mogelijkheden tot
het opvoeren van arbeidsefficiency. In hoe
verre de praktijk van de technische mogelijk
heden zal kunnen profiteren, hangt mede af
van de toekomstige afzetmogelijkheden en de
prijsvorming der diverse produkten. Daarbij
zal echter moeten worden gestreefd naar een
produktie tegen scherp concurrerende kost
prijs. In principe biedt wijziging van het be
drijfssysteem hiervoor goede vooruitzichten.
Bij overschakeling op andere bedrijfssystemen
zal enerzijds de kredietbehoefte kunnen toe
nemen, zowel om de noodzakelijke aanpassing
te versnellen als om de grotere produktie per
arbeidskracht te financieren. Anderzijds zul
len bepaalde systemen een extensivering van
de bedrijfsvoering tot gevolg hebben, waar
door de arbeidsbehoefte vermindert. Boven
dien zijn enkele moderne bedrijfssystemen
gekenmerkt door weinig machines met veel
draaiuren en eenvoudige gebouwen, waar
door minder kapitaalsbehoefte zal ontstaan.
De verdere ontwikkeling en bestudering van
nieuwe bedrijfsvormen vraagt een nauwe
samenwerking tussen de specialisten van de
wetenschappelijke onderzoekinstituten, de
voorlichting en de practici, omdat vrijwel
alle facetten van een bedrijf nu eenmaal
nauw in elkaar grijpen.
Een nationale bezinning op de ontwikkeling
van onze landbouwbedrijven in de toekomst
is urgent. Het is verheugend, dat thans ver
schillende initiatieven worden ontplooid, die
er toe kunnen leiden, dat het probleem in een
goede teamgeest wordt aangepakt. Het moet
in dit verband worden toegejuicht, dat hier
voor een studiecommissie zal worden inge
steld, bestaande uit vertegenwoordigers van
het agrarische bedrijfsleven en de overheid,
die de supervisie zal verkrijgen over de
verdere studie van de mogelijkheden van
aangepaste bedrijfssystemen.
81