omstandigheden mogelijkheden en perspec tieven bieden. Er zijn hier te lande trouwens reeds enkele pioniers onder de boeren, die met meer of minder succes in hun be- drijfsopzet belangrijk van de gangbare bedrijfsvormen afwijken. Deze bedrijven kun nen thans een belangrijke bijdrage leveren voor de ernstige bestudering van de moge lijkheden. Enige tijd geleden is door de directie van Akker- en Weidebouw een brochure samen gesteld over „Nieuwe bedrijfssystemen in de landbouw". Deze belangwekkende brochure wil een appèl zijn aan de praktijk, het onder zoek en de voorlichting tot een ernstige be zinning op de toekomst van het Nederlandse landbouwbedrijf. Inmiddels is ook in een door de Nederlandse Landbouwgemeenschap belegde bijeenkomst, in aanwezigheid van de minister van Landbouw, uitvoerig besproken welke mogelijkheden in een wijziging van de bestaande bedrijfssystemen schuilen. Het vraagstuk van de aanpassing van de bedrijfs structuur wordt beschouwd als een van de meest brandende problemen, waarvoor onze landbouw zich thans ziet geplaatst. Enkele mogelijkheden Bij de vele technische problemen, waarvoor de ontwikkeling van nieuwe, ook in Neder landse omstandigheden passende, bedrijfs systemen ons zal plaatsen, doen zich aller eerst gunstige perspectieven voor, die kunnen leiden tot eenvoudige goedkope gebouwen met een grote flexibiliteit, waardoor deze gemakkelijk zijn aan te passen aan verande ringen in de produktie-omvang en ook in de produktierichting. Er zullen daartoe een voudige, goedkope bouwsystemen moeten worden ontwikkeld. a. Weidebedrijven Bij de vraag in welke richting de verdere op voering van de arbeidsproduktiviteit in de weidebedrijven moet worden gezocht, gaat men vooral na welke arbeidsfuncties, die de boer en zijn arbeiders thans verrichten ten behoeve van het vee (voertransport, melk- transport) door de dieren zelf kunnen worden uitgevoerd. Men denkt hierbij met name aan de z.g. open loopstallen, gecombineerd met een doorloopmelkstal en zelf- of voorraad- voedering van hooi en kuil. Uit praktijk ervaringen in ons land is inmiddels duidelijk naar voren gekomen, dat het houden van vee in een open loopstal in ons klimaat geen moeilijkheden geeft. Verwacht wordt en in de praktijk is dit al bevestigd dat het aan tal melkkoeien per arbeidskracht op de weidebedrijven van 10 a 15 stuks kan worden opgevoerd tot 20 a 25 stuks. Aangezien bij een dergelijke bedrijfsvoering, vooral op bedrij ven met 1 volwaardige arbeidskracht, waar schijnlijk de voederwinning het knelpunt in de arbeidsvoorziening zal worden, acht men het beproevenswaardig zich hier te baseren op kuilvoederwinning in torensilo's, waarvoor evenwel extra investering nodig is. b. Akkerbouwbedrijven In het licht van een toenemende rundvlees consumptie bij stijgende welvaart doet zich de vraag voor of er geen gunstige mogelijkheden liggen in het mesten van stierkalveren tot een leeftijd van 1 a 2 jaar. Hierbij kan dan wor den gedacht aan opfok met kunstmelk en kalvermeel en daarnaast voederingmetbouw- landprodukten. Gepaard met de aanleg van kunstweiden zou dit voor de akkerbouwbe drijven in de Veenkoloniën en de overwegend graantelende bedrijven, zoals deze b.v. voor komen in het Oldambt, mogelijk een aan trekkelijke bedrijfswijziging kunnen beteke nen. De kunstweide zou bovendien sterk verbeterend kunnen werken en de beschik bare stalmest zou de bodemvruchtbaarheid ten goede komen. Bij de grotere akkerbouwbedrijven acht men een ontwikkeling mogelijk die hier en daar reeds aan de gang is waarbij de gemaai- dorste granen direct na de oogst naar een centrale drogerij worden gezonden, de aard appelen meteen naar de centrale bewaar plaats en de bieten zo snel mogelijk naar de fabriek gaan. Niet alleen worden daardoor de oogstwerkzaamheden tot een minimum ge drukt, doch er blijft ook heel weinig nawerk. Om de dure machines zo snel mogelijk te kunnen afschrijven, moet de oppervlakte ge wassen vrij groot zijn; dit leidt er toe, dat de boer slechts een beperkt aantal gewassen zal verbouwen, minder dan hij in het verleden gewend was. Bij de grote gemechaniseerde eenheden van enkele gewassen, die direct na de oogst het bedrijf verlaten, kan met een minimum aan gebouwen worden volstaan, in 80

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1960 | | pagina 10