spaargelden zal in het algemeen niet nalaten een opwaartse druk uit te oefenen op de rente, verschuldigd voor voorschotten. Het gedeeltelijk op drift raken van de spaargeld rente zou dan ook wel eens een verhoging van het binnenlands renteniveau kunnen in luiden. Voor ingewijden is het duidelijk men kan dit in financiële commentaren lezen dat de rentevergoeding van de ingevoerde renteboekjes niet in overeenstemming is met de binnenlandse rentevoet. Het zal daarom interessant zijn te vernemen of de minister zijn goedkeuring zal hechten aan een door de Rijkspostspaarbank gedaan verzoek de spaar geldrente in bepaalde gevallen te mogen verhogen. Inwilliging van dit verzoek zou het binnenlandse renteniveau kunnen beïn vloeden. De Raiffeisenorganisatie heeft de taak de be langen zowel van de kredietnemers als van de spaarders te behartigen. De eersten heb ben belang bij een goedkoop krediet, dat wil zeggen lage debetrente, de laatsten bij een behoorlijke spaargeldrente. Tussen beide be langen bestaat soms een zekere tegenstelling. Gezien het huidige renteniveau achten wij verhoging van de normale spaargeldrente niet aan de orde en wij menen goede gron den te hebben onze banken een dergelijke verhoging af te raden. Dit standpunt kan des te gemakkelijker worden ingenomen, omdat in onze organisatie reeds lang de mogelijk heid bestaat spaargelden voor een jaar vast te deponeren tegen een hogere dan de nor male rentevergoeding. De Centrale Bank komt met haar rentevergoeding aan de hier door veroorzaakte hogere rentelasten der lokale banken tegemoet. Door van deze rege ling gebruik te maken zijn de aangesloten banken op de haar van ouds bekende wijze in staat voor spaardeposito's onder bepaalde voorwaarden een hogere rentevergoeding uit te keren. In welke richting de ontwikkeling van de spaargeldrente zich zal bewegen, valt thans (eind januari) moeilijk te voorspellen. Wij zullen deze ontwikkeling blijven volgen en zo nodig aan onze banken nadere adviezen verstrekken. Overbruggingsfinanciering droogteschade Er valt nog niets te zeggen van de beslissin gen, die door de overheid en het georgani seerde landbouwbedrijfsleven zullen worden genomen om een deel van de door de droogte geleden schade door financiële hulp onge daan te maken. De grootte van de liquidi teitstekorten, waarmede vele getroffen boeren in de komende maanden nog te kampen zullen hebben, is voor een belangrijk deel af hankelijk van het tijdstip waarop en de om vang waarin die hulp zal worden geboden. Als landbouwkredietorganisatie zien wij het als onze taak ons in te spannen om de tijd, gedurende welke de getroffen boeren niet in staat zijn hun bedrijf wegens gebrek aan financiële middelen op peil te houden, zo goed mogelijk met krediet- en voorschotver lening te overbruggen. In onze droogte- schadecirculaire van november 1959 werd daarvoor reeds een aantal mogelijkheden ge noemd. Gewezen werd op de mogelijkheid van blanco kredietverlening tot een maxi mumbedrag van 3.000,op het geven van uitstel van aflossingsverplichtingen en op een tijdelijke vermindering van de debet rente. In vele gevallen zullen deze facili teiten ontoereikend zijn; er werd ook slechts mee beoogd de getroffenen over de eerste moeilijkheden heen te helpen, in afwachting van de financiële hulpregeling, die van andere zijde in het vooruitzicht is gesteld. Zodra die hulpregeling vaste vorm heeft aangenomen, zal kunnen worden nagegaan, of het wenselijk is ter overbrugging van de dan nog bestaande liquiditeitstekorten een meer op het individuele landbouwbedrijf af gestemde financieringsregeling te ontwerpen. Mochten onze banken reeds nu geconfron teerd worden met situaties, waarin de be staande faciliteiten ontoereikend blijken te zijn om de bedrijfsuitoefening op gang te houden, dan verzoeken wij hen hiervan ken nis te geven aan de Centrale Bank, opdat in gezamenlijk overleg een oplossing kan wor den gevonden, zo nodig met inschakeling van het Borgstellingsfonds voor de Landbouw. Wij vestigen de aandacht op het aan het eind van dit nummer opgenomen artikel uit de Economisch- Statistische Berichten over de besparingen bij de boerenleenbanken in Nederland. 45

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1960 | | pagina 7