ruim 300 bladzijden. De inhoud van het rap
port moeten wij op deze plaats thans onbe
sproken laten, maar wanneer men bedenkt
dat een belangrijk gedeelte van het rapport
gevormd wordt door de hoofdstukken „Een
onderzoek naar de in de land- en tuinbouw
levende opvattingen inzake het landbouw
krediet" en „Een kritische beschouwing over
de organisatie en werkwijze van het Neder
landse landbouwkrediet" kan men terecht
verwachten, dat het rapport voor onze orga
nisatie van groot belang is.Wij zullen dus
het rapport, met name de door de commissie
opgestelde conclusies en aanbevelingen,
moeten bestuderen en na moeten gaan in hoe
verre de Raiffeisenorganisatie kan helpen om
het landbouwkrediet verder te verbeteren.
De inhoud van het rapport is vanzelf
sprekend, zouden wij haast zeggen niet
altijd eenvoudige lectuur. Deze eigenschap
heeft het rapport gemeen met vele andere
problemen, die zich in de landbouw voor
doen. Zeer vele vraagstukken, waarvoor de
hedendaagse landbouw zich geplaatst ziet,
leveren een ingewikkelde problematiek op.
De voorbeelden daarvan liggen voor het
grijpen. Het gevaar van deze ingewikkeldheid
is, dat de vraagstukken alleen belangstelling
opwekken bij een kleine groep deskundigen
en specialisten en dat zij niet de ruime aan
dacht verkrijgen, die zij verdienen. De voor
zitter van het Landbouwschap, de heer
H. D. Louwes, heeft in zijn op 20 januari jl.
gehouden nieuwjaarsrede nog uitdrukkelijk
op dit gevaar gewezen en daarbij het pleit
gevoerd voor een verantwoorde popularise
ring van de vraagstukken, opdat een ieder,
ook de niet-specialist, zich een mening kan
vormen over hetgeen er in de landbouw aan
de orde is.
In dit licht gezien heeft het bestuur van onze
organisatie reeds een stap in de goede rich
ting gedaan, toen het verleden jaar besloot
de inhoud van het rapport op grote schaal
binnen onze organisatie te verspreiden (zie de
aankondiging van de brochure elders in dit
blad). Op deze wijze kan bereikt worden, dat
niet alleen in de kring van de Centrale Bank.
maar ook in de kringen van de lokale banken
een mening gevormd kan worden ten aan
zien van de vragen, waarvoor het landbouw
krediet zich ziet gesteld. Dit is ook daarom
zo belangrijk, omdat deze vragen voor een
groot deel betrekking hebben op de taak en
de betekenis van de plaatselijke banken. Het
oordeel van de bestuursleden en de leden van
de raden van toezicht, evenals dat van de
kassiers van de boerenleenbanken, zal dan
ook van groot gewicht zijn bij hetgeen ons
naar aanleiding van het rapport te doen
staat.
Ongetwijfeld zal in deze jaargang van de
Raiffeisen-Bode nader op het rapport worden
teruggekomen. Voorlopig bepalen wij ons tot
het verzoek aan allen, die bij onze organi
satie betrokken zijn, van de inhoud van de
brochure of van het rapport zelf kennis te
willen nemen. Wij hopen, dat binnen onze
organisatie een vruchtbare discussie zal kun
nen worden gevoerd over hetgeen in het rap
port aan de orde wordt gesteld. Er zijn reeds
voorbereidingen getroffen om te zijner tijd
met voorstellen te komen, die in de ringver-
gaderingen zullen kunnen worden besproken.
Onrust rond de spaargeldrente
In de maand september is onrust ontstaan,
doordat diverse handelsbanken, daarin voor
gegaan door de Amsterdamsche Bank, heb
ben besloten tot het uitgeven van zogenaamde
renteboekjes", waarop een hogere rente
(3!/4 a 3V2 wordt vergoed dan de gang
bare spaargeldrente. De voorwaarden van
deze renteboekjes bepalen veelal, dat slechts
een bepaald minimumbedrag per keer kan
worden ingelegd. Voor sommige renteboekjes
is dit minimumbedrag vrij hoog. Ook aan de
opvragingen plegen beperkingen te worden
gesteld.
Hoewel dus wel enige verschilpunten zijn
aan te wijzen tussen de rentehoekjes en de
spaarboekjes van de eigenlijke spaarinstel-
lingen, kan niet ontkend worden, dat de dooi
de handelsbanken ontwikkelde activiteit een
poging is om een deel van de spaargelden
naar zich toe te trekken en dat deze poging
als zodanig concurrentie betekent voor de
boerenleenbanken, de algemene spaarbanken
en de Rijkspostspaarbank.
Onzerzijds zien wij momenteel geen reden
naar aanleiding van de bovengenoemde ge
beurtenissen voorshands met ingrijpende
voorstellen ten aanzien van de spaargeld
rente of de spaarvormen te komen. Een ver
hoging van de rentevergoeding voor de
44