WAT ONS BEZIG HOUDT Zijn de gelden bij de boerenleenbanken wel veilig? l)e uitvoerige publiciteit als gevolg van de bekende fraudes bij de Boazbanken te Drie- sum en te Ruinerwold heeft een fel licht ge worpen op het onverantwoordelijke beheer dier instellingen. Het gebrek aan controle en het misplaatste vertrouwen in één enkele persoon heeft tal van spaarders gedupeerd, terwijl er geen on aantastbare garanties aanwezig waren om de gedeponeerde gelden veilig te stellen. Het is goed, dat de pers deze dingen bekend maakte, waardoor het publiek tot voorzich tigheid wordt gemaand. Maar de medaille heeft ook een andere kant. Niet alle krantenlezers zijn in staat de boven genoemde gebeurtenissen te zien als uitzon derlijke gevallen, die niets te maken hebben met de beide landelijke organisaties van coöperatieve boerenleenbanken. Integendeel, sommigen lezen en oordelen zeer oppervlak kig, temeer daar in de pers gesproken wordt over coöperatieve banken. Is het wonder, dat er enige onrust werd ge zaaid en dat juist dergelijke publiciteit een ongunstige invloed kan hebben op de ver houding tussen bank en publiek in het algemeen? Het in verband met het bovenstaande publi ceren van alle veiligheidsmaatregelen binnen onze eigen organisatie heeft in dit stadium weinig zin, omdat de gemiddelde lezer toch niet direct het gewenste begrip zal opbrengen. Wèl is het gewenst de soliditeit van onze banken bij alle voorkomende gelegenheden te onderstrepen en op alle stukken en drukwer ken te vermelden: aangesloten bij de Coöp. Centrale Raiffeisen-Bank te Utrecht. Het is goed om bij voortduring te wijzen op het solide beheer van de eigen bank, in de rug gesteund door de regelmatige controle van de afdeling inspectie. Gewezen mag worden op de eigen reserve en op de gezamenlijke reserves, die een bedrag van 100 miljoen hebben overschreden. Los daarvan zijn de aangesloten banken tegen fraude verzekerd bij het Onderling Waar borgfonds. Overziet men dit complex van garanties, die de spaarder beschermen, dan heeft het eigen lijk nauwelijks zin vergelijkingen te treffen met de banken, waarbij recente fraudes plaats hadden. Het rapport van de Commissie Landbouw krediet In het artikel „Een Nieuw Jaar", dat in het vorige nummer van ons blad verscheen, heb ben wij reeds de op handen zijnde ver schijning van het rapport van de Commissie Landbouwkrediet aangekondigd. Men zal inmiddels uit de pers vernomen kunnen heb ben, dat dit rapport tijdens een bijeenkomst, op 9 februari jl. gehouden in het Kurhaus te Scheveningen, aan de openbaarheid is prijs gegeven. De commissie stond onder voorzitterschap van prof. dr. G. M. Verrijn Stuart, buiten gewoon hoogleraar aan de Gemeentelijke Universiteit te Amsterdam. Naast vertegen woordigers van de wetenschap hebben diverse organisaties op landbouwgebied aan de totstandkoming van het rapport mede gewerkt. Wij noemen met name de 3 Cen trale Landbouw-Organisaties, hetLandbouw- Economisch Instituut, de landbouwboekhoud- bureaus en de Centrale Banken te Eindhoven en Utrecht. Ook de ministeries van Financiën en van Landbouw en Visserij, evenals de Nederlandsche Bank hebben aan de werk zaamheden der commissie deelgenomen. Ver tegenwoordigers dezer instanties hadden als adviserende leden zitting in de commissie. Het rapport is een lijvig boekwerk geworden, dat met de bijlagen een omvang heeft van 43

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1960 | | pagina 5