kuikens en jonge pekingeenden. Van belang is daarbij ook dat kortgeleden is besloten tot sterke uitbreiding van het aantal verkoop punten hier te lande, hetgeen de consumptie nog verder zal vergroten. Wil Nederland op de buitenlandse markt een sterke positie ver overen dan zal de opkomende concurrentie van andere landen (o.a. van Amerika met een panklaar produkt) het hoofd moeten worden geboden. Daartoe zal men moeten overgaan tot grotere bedrijfseenheden, waarvoor echter grote investeringen nodig zijn. Hoewel de export van eieren 60 van onze produktie nog gestaag toeneemt wordt de concurrentie op onze voornaamste afzetmarkt, Duitsland, steeds groter, o.a. van Polen. Het gevolg daarvan is een gevoelige prijsdaling. Men vraagt zich thans dan ook af of de produktie in de huidige omstandig heden nog wel lonend kan geschieden en of niet tot inkrimping van de pluimveestapel moet worden overgegaan. In ieder geval zal moeten worden gestreefd naar kostprijsver laging en kwaliteitsverbetering, waarbij zich de vraag voordoet of de pluimveeregeling, die de omvang van de pluimveestapel op de afzonderlijke bedrijven beperkt, niet moet worden afgeschaft teneinde te kunnen profi teren van eventuele voordelen van produktie in grotere eenheden. Tuinbouw Vooral in de groenten- en fruitsector kunnen de weersomstandigheden de omvang van de voortbrenging in zo sterke mate beïnvloeden, dat een betrouwbare voorspelling voor het jaar 1960 moeilijk te geven is. De afzet mogelijkheden kunnen zeker gunstig worden beoordeeld, omdat men in het algemeen bij een stijgende welvaart bereid is een groter bedrag te besteden voor groenten en fruit, met name voor kwaliteitsprodukten en ver werkte produkten. Voor de vollegrondstuin- bouw biedt de opgaande conjunctuur der halve minder perspectief, vooral wanneer zou blijken dat, als reactie op de gunstige prijzen in 1959, de produktie een uitbreiding zou ondergaan. De afzet en prijsvorming van tuinbouwpro- dukten is zeer sterk afhankelijk van export mogelijkheden. Deze worden, behalve door een vergrote vraag bij stijgende welvaart, ook bepaald door handelspolitieke belemmerin gen. Al te gemakkelijk kunnen importerende landen overgaan tot het treffen van maat regelen om de import van onze produkten te weren. De Benelux is daarvan maar een al te duidelijk voorbeeld. Ook de E.E.G. biedt althans de eerste jaren de mogelijkheid de voorgeschreven verruiming van het handels verkeer in belangrijke mate tegen te gaan. De reeds in 1959 opgedane ervaringen zijn in dezen niet moedgevend. Wanneer de weers omstandigheden in 1960 voor de groei van de gewassen niet zo ongunstig zullen zijn, moet gevreesd worden dat landen als België en Frankrijk de ontsnappingsmogelijkheden zodanig zullen gebruiken, dat daardoor de export van groenten en fruit uit Nederland wordt belemmerd. Sierteelt In de sierteeltsector heerst een optimistische verwachting voor de naaste toekomst. Voor de bloembollenexport ziet men mogelijkheden tot nog verdere uitbreiding, hetgeen zou be tekenen dat de stijging die na de oorlog ge leidelijk heeft plaats gevonden, zich ook in de naaste toekomst zal voortzetten. Hoewel de bloementeelt zich ook in andere landen uitbreidt, met name in Zuid-Europa, kan men toch in alle belangrijke afzetgebieden een toenemend gebruik van bloemen en planten constateren, waarbij Nederland een belang rijke leverancier kan blijven. Men verwacht dan ook voor onze bloemen verder toe nemende exportmogelijkheden. Ook in de sector van de boomkwekerij is men optimis tischer en acht een uitbreiding van de be staande kwekerijen of vestiging van nieuwe alleszins verantwoord. Akkerbouw Evenals in de vollegrondstuinbouw bestaat in de akkerbouw het gevaar van het „achter de markt aantelen". De gunstige prijsvorming van consumptieaardappelen maakt on danks de minder goede oogst en hoog uitval percentage in 1959 de verleiding groot een minstens even groot areaal aan te houden als in 1959 werd geteeld. Bij een enigszins rede lijke opbrengst kan dit een overproduktie veroorzaken die, wanneer zich onvoldoende exportmogelijkheden zouden voordoen, kan leiden tot een sterke prijsval. Voor zand- aardappelen, vooral wanneer deze goed 48

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1960 | | pagina 10