VRAA'G en ANTWOORD Vrijwel dagelijks komen bij de Centrale Bank brieven binnen, waarbij boerenleen banken en ook wel eens derden, die nauw met het werk van onze organisatie betrok ken zijn, zoals notarissen, ons vragen stel len hoe zij in een bepaalde situatie moeten handelen. Vele van deze vragen zijn van meer algemene aard en zijn niet slechts van belang voor de vragensteller, maar ook voor anderen. De rubriek „Vraag en Antwoord heeft ten doel aan deze vragen en de ant woorden, die wij gemeend hebben daarop te moeten geven, een meer algemene versprei ding te geven. Men treft dus in deze rubriek niet een ge ordend betoog aan over een bepaald pro bleem. De vragen die men ons stelt, liggen immers op zeer uiteenlopend terrein. Vele hebben betrekking op de uitbetaling der aan de bank toevertrouwde gelden. Vele andere gaan over de problemen, die zich voor de boerenleenbanken bij de uitlening voordoen, met name over de daarbij gestelde zeker heden. Tot nu toe hebben wij de vragen en de daarop gegeven antwoorden onder elkaar afgedrukt. Thans hebben wij de ons in een bepaalde periode gestelde vragen systema tisch geordend en door een verbindende tekst met elkaar in verband gebracht. Wij hopen de leesbaarheid van deze rubriek daardoor vergroot te hebben. Wij willen opmerken, dat wij het ten zeerste toejuichen wanneer men ons vragen stelt. Tenslotte is het altijd beter een vraag te stellen, ook al bestaat de kans dat het ant woord daarop voor de hand ligt, dan in een onzekerheid te blijven voortleven. Men ver geet echter dikwijls, dat de meest voorko mende vragen behandeld worden in „Alge mene Voorlichting". In deze aflevering zullen wij nu een aantal vragen bespreken, die betrekking hebben op de uitbetaling der aan de bank toevertrouw de gelden. Verwikkelingen bij het overlijden van de rekeninghouder; boedelnotaris De meest voorkomende verwikkelingen bij het aan de bank toevertrouwen van gelden ontstaan door het overlijden van de reke ninghouder (waaronder wij hier mede de spaarder willen begrijpen). Wij hebben daarover al vaak in de Raiffeisen-Bode ge schreven of door middel van circulaires aan de banken adviezen verstrekt. Ruim een jaar geleden -- om precies te zijn op 23 decem ber 1958 hebben wij een circulaire aan onze banken gestuurd, waarin wij gesproken hebben over uitbetaling van de gelden van een overleden spaarder aan de z.g. boedel notaris. Daaronder verstaat men de notaris, die door de erfgenamen van de overledene wordt aangezocht voor afwikkeling van de nalatenschap. In de bovenbedoelde circu laire (rubriek I, administratie nr. 32) heb ben wij uiteengezet, dat het voor de bank niet raadzaam is de spaargelden van de overledene aan een notaris af te geven, die verklaart boedelnotaris te zijn, zonder een volmacht voor het opnemen van de spaar gelden te vertonen. De boedelnotaris moet dus, zoals iedereen die beweert over de gel den van een ander te kunnen beschikken, een volmacht hebben; anders mag de bank hem niet het spaargeld van de overledene uitbetalen. Niet in alle nalatenschappen wordt een notaris betrokken Nu wordt niet in alle nalatenschappen een boedelnotaris benoemd. Er bestaat voor de erfgenamen van een overledene geen en kele wettelijke verplichting om een boe delnotaris met de afwikkeling van de nalatenschap te belasten. Wel moet on der bepaalde omstandigheden een notaris de akte van boedelscheiding verlijden. On der een akte van boedelscheiding (ook wel akte van scheiding en deling genoemd) ver- 26

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1960 | | pagina 28