SPAREND NEDERLAND Saldo Tegoed in totaal 2 ,u t> «tl 3 2 KANTTEKENINGEN BIJ DE CIJFERS Blijkens de verzamelbalansen per 31 oktober en 30 november was de stijging van de spaar gelden en de creditsaldi in lopende rekening in november met een bedrag van 77,5 mil joen zeer belangrijk. Bedacht moet evenwel worden, dat onder normale omstandigheden in deze maand de toevertrouwde middelen steeds in sterke mate toenemen. Vooral de creditsaldi in lopende rekening worden beïnvloed door de op brengsten van oogstverkopen, waardoor bij de banken, gevestigd in de kleigebieden, een grote toeneming van deze saldi plaats vindt. Dit is eveneens het geval bij de banken in de tuinbouwgebieden uit hoofde van de verkoop van bollen. Opvallend was dat de debetsaldi in lopende rekening, waarvan een vermindering zou kunnen worden verwacht, toenamen. Deze ontwikkeling werd veroorzaakt door de toeneming van de kredietbehoeften van de aankoopverenigingen, aardappelmeel- en suikerfabrieken, die tot gevolg hadden, dat deze in lopende rekening in totaal meer op namen dan door overige lopende-rekening- houders per saldo werd gestort. Van de uitzettingen ondergingen alleen de voorschotten een krachtige stijging, waarmee deze tendens zich ook in november voortzette. Slechts een bescheiden gedeelte van de nieuw verkregen middelen werd uitgezet, hetgeen tot gevolg had, dat het tegoed van de aange sloten banken bij de Centrale Bank fors steeg en de liquiditeit hierdoor toenam. De spaarbeweging was volgens de cijfers onder het hoofd „Sparend Nederland" in november niet onbevredigend. Mede tenge volge van seizoeninvloeden was het totale spaaroverschot groter dan in de voorgaande maand, hoewel vergeleken met de overeen komstige maanden van 1958 nog sprake was van een teruggang, die zich evenwel bij de bij Utrecht aangesloten banken niet voordeed. Blijkens de voorlopige cijfers bedragen de spaaroverschotten over de maand december 1959 bij de bij Utrecht en Eindhoven aange sloten banken respectievelijk 17,8 miljoen en 14,9 miljoen, terwijl bij de R.P.S. in de maand december het spaaroverschot 10,5 miljoen bedraagt. Bedragen x 1 miljoen Mutaties oktober Mutaties november Mutaties jan. t/m nov. °/o van het c C/ OC c u bo I C2 e e aj i eg OCÜ 1959 bJD rt u> r! Cl. <u ZTj bc ci Terug betalii O- <u C/3 bo r3 Terug betalii C. W C 1/1 30/11 1/1 30/11 96,7 75,1 +21,6 109,3 69,4 39,9 1016,5 761,7 +254,8 2037,6 2292,4 27,0 27,5 Bib. Eindhoven 55,2 45,0 10,2 55,4 43,4 12,0 610,8 460,5 150,3 1158,8 1309,1 15,4 15,7 R.P.S 62,0 59,5 2,5 60,8 53,9 6,9 745,8 595,5 150,3 2142,6 2292,9 28,4 27,6 Alg. Spaarbanken.. 107,2 103,1 4,1 112,4 96,1 16,3 1278,6 1040,5 +238,1 2196.8 2434,9 29,2 29,2 321,1 282,7 +38,4 337,9 262,8 +75,1 3651,7 2858,2 +793,5 7535,8 8329,3 100.0 100,0 1958 Bib. Utrecht 82,9 49,2 62.3 .4-20 6 96,8 47,8 57,5 35,1 39,3 12,7 868,0 531,5 641,4 396,8 +226,6 134,7 1719,8 1946,4 971,4 1106 1 25,9 14,6 26,8 15,2 Bib. Eindhoven 37,9 11,3 R.P.S 60,6 53 8 6,8 55 1 48,4 6,7 677,8 563,6 114,2 1956,0 2070,2 29,4 28,5 Alg. Spaarbanken.. 99,5 89,2 +10,3 101,0 83,0 18,0 1103,2 967,8 135,4 2002,0 2137,4 30,1 29,5 292,2 243,2 +49,0 300,7 224,0 +76,7 3180,5 2569,6 +610,9 6649,2 7260,1 100,0 100,0 25

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1960 | | pagina 27