KRONIEK VAN LAND- EN TUINBOUW
Het toporgaan van het Nederlandse georga
niseerde bedrijfsleven de Sociaal-Econo
mische Raad heeft zich de laatste tijd o.m.
bezig gehouden met de vraag in hoeverre,
via het stelsel van vestigingseisen, de uit
oefening van bepaalde beroepen dient te
worden voorbehouden aan degenen, die in
staat zijn met goed gevolg een examen af te
leggen, voldoende financieel draagkrachtig
zijn of dit beroep reeds van oudsher hebben
uitgeoefend.
Ook in enkele produktschappen kwam de
vraag naar voren of bepaalde regelingen,
welke de bedrijfsgenoten in hun vrijheid be
perken, zichzelf langzamerhand niet hebben
overleefd en of de handhaving daarvan wel
bevorderlijk is voor een gezonde ontwikke
ling van de bedrijfsuitoefening. Bovendien
schijnt ook de centrale overheid de onder
linge concurrentie, als onmisbaar onderdeel
van een gezond economisch bestel, zoveel
mogelijk te willen bevorderen.
De meningsvorming van enkele bedrijfsorga
nen neigt duidelijk in de richting van
meer vrijheid, hoewel hiertegen door direct
belanghebbenden soms zeer fel wordt ge
reageerd, zoals b.v. de bakkers krachtig stel
ling nemen tegen mogelijke invoering van
het ploegenstelsel en enige verruiming van
de nachtarbeid.
Wij willen hier enkele symptomen noemen
van een ontwikkeling naar meer vrijheid in
de bedrijfsuitoefening zowel in eigen
sector als in de handel en verwerkende in
dustrie die voor de land- en tuinbouw van
grote betekenis zijn, omdat de mogelijkheid
tot vrije ontwikkeling van het particulier
initiatief kan stimuleren tot de juiste pro-
duktierichting en bevorderlijk kan zijn voor
de versterking van onze afzetpositie.
Tarwe
Toen tijdens de crisis van de dertiger jaren
krachtens de tarwewet voor de binnen
landse tarwe een bestemming werd gevonden
via het maal- en menggebod, dreigden daar
bij de belangen van enkele importeurs van
tarwebloem in het gedrang te komen. Be
doelde belangen zijn indertijd veilig gesteld
door invoering van een quoteringsregeling,
waarbij deze import werd toegewezen aan en
verdeeld over de toen bestaande import
firma's, op basis van in het verleden ge-
importeerde hoeveelheden. Deze regeling is
thans nog van kracht. Dat wil zeggen dat
naast de in Nederland vermalen tarwe een
hoeveelheid van maximaal 75.000 ton bloem
mag worden geïmporteerd, welk kwantum is
verdeeld over degenen, die deze import ook
verzorgden voor 1931.
De huidige minister van Landbouw voor
stander van zoveel mogelijk vrijheid heeft
bezwaar tegen handhaving van deze totaal
verouderde regeling. Belanghebbenden ver
zetten zich echter met hand en tand tegen
aantasting van „rechten", verkregen op basis
van voor meer dan 29 jaar geleden geleverde
prestaties. Het is duidelijk, dat het bevorde
ren van meer vrijheid in dezen van betekenis
kan zijn voor de binnenlandse maalindustrie
en voor de binnenlandse tarweteelt.
ln verschillende sectoren van het agrarisch bedrijf worden sinds de dertiger jaren
teeltregelingen gehanteerdwelke ten doel hebben het aanbod enigermate af te stemmen op
de te verwachten vraag en/of de desbetreffende bedrijfstak in belangrijke mate te reserveren
voor de daarvoor in aanmerking komende bedrijven. In de loop der jaren hebben deze teelt-
regelingen hun regulerend karakter grotendeels verlorenze zijn thans te beschouwen als
een soort registratie.
In de kringen van het agrarisch bedrijfsleven is momenteel een discussie gaande omtrent de
vraag of het geen nut heeft deze papieren maatregelen af te schaffen. Anderzijds geeft het
handhaven van deze regelingen de mogelijkheid onder ongunstige omstandigheden regelend
te kunnen optreden. De regelingen mogen echter geen verstarring veroorzaken en dienen een
omschakeling in de bedrijfsvoering niet te belemmeren.
De S.E.R. heeft zich inmiddels uitgesproken tegen vestigingseisen in de landbouw.
8