I)e financiering van de tuinderij
De financiering van de tuinderij is een be
langrijk deel van het bedrijf van vele onzer
boerenleenbanken. Dat is altijd zo geweest.
In de laatste jaren nemen de investeringen in
de tuinbouw in versneld tempo toe en gaan
vele tuinders leningen aan voor de finan
ciering van vernieuwing en uitbreiding van
kassen en van het aanleggen van verwar
mingsinstallaties. Tijdelijk wordt hierdoor de
belasting van vele bedrijven hoog, soms zeer
hoog. Als de verwachting, dat de huidige
goede afzetmogelijkheden, in het bijzonder
voor stooktomaten, zullen blijven voortduren,
bewaarheid wordt, kan in niet te lange tijd
een behoorlijk deel van de schuld gedelgd
worden. Dan is een bedrijf al weer minder
kwetsbaar als intussen niet opnieuw belang
rijke investeringsplannen aan de orde zijn
gekomen. Dat komt ook nogal eens voor en
dat heeft dan tot gevolg, dat de kwetsbare
periode voortdurend verlengd wordt. Vak
kennis, werkkracht en ondernemingszin zijn
groot bij onze tuinders. Matiging is echter ook
een nuttig ding!
Onze circulaire van 9 november j.1. over de
tuinderskredieten heeft de bedoeling te be-
vorderen, dat de financiering zo verantwoord
mogelijk geschiedt. Periodieke bestudering
door de banken van boekhoudkundige ge
gevens der bedrijven is noodzakelijk om op de
hoogte te blijven van de gang van zaken. De
Centrale Bank zal zich erop instellen de
lokale banken bij deze taak hulp en voorlich
ting te verlenen. Met 1 januari a.s. krijgt de
Centrale Bank de beschikking over een jong
tuinbouwdeskundige, die na te zijn ingewerkt,
zijn krachten op dit gebied moet ontplooien.
De financiering van de tuinders, die op ge
pachte gronden zitten (zekerheidsproblemen!),
heeft een onderwerp van uitvoerige bespre
king uitgemaakt met onze banken, die bij dit
onderwerp belang hebben. De suggestie, die
naar voren is gekomen (apart risicofonds)
wordt in Utrecht met spoed nader bestudeerd.
Het nieuwe reglement van het
Onderling Waarborgfonds
Met ingang van het nieuwe jaar zal het On
derling Waarborgfonds een jasje aantrekken
met een modernere pasvorm. Het nieuwe
reglement, aangenomen in de algemene ver
gadering van 1959, treedt dan in werking.
In het bestaande reglement waren zo vaak
wijzigingen aangebracht, zonder dat het in
zijn geheel aan een herziening was onder
worpen, dat het dringend noodzakelijk was
geworden de daardoor ontstane lappendeken
eens een nieuw overtrekje te geven. Met
name was dit noodzakelijk, omdat het fonds
weliswaar volgens de letter van het regle
ment alle risico's van brand, diefstal, be
roving en oplichting, voor zover op gelds
waarden betrekking hebbende, alsmede het
frauderisico volledig dekte, maar de praktijk
anders was. (Dit lag in de aard van het
beestje.)
Bij de oprichting van het fonds heeft de be
doeling voorgezeten slechts de normale risi
co's te dekken. Omstandigheden, die geacht
werden bijzondere risico's op te leveren,
waren dan ook van de dekking door het fonds
uitgesloten, al stond dit niet uitdrukkelijk in
het reglement.
Het kon ook moeilijk anders. Het Onderling
Waarborgfonds was bedoeld als een verzeke
ringsmaatschappij van eenvoudige opzet, het
geen medebracht, dat de te dekken risico's
naar kwaliteit onderling niet te veel van
elkaar mochten verschillen: bijzondere risico's
moesten er buiten vallen.
Ook bij het nieuwe reglement is van hetzelfde
uitgangspunt uitgegaan. Het bestuur van het
fonds heeft zich echter bij het aanwijzen van
bijzondere risico's, die het fonds dus niet dekt
en die daarom elders verzekerd moeten wor
den, zo veel mogelijk beperkt, zulks op uit
drukkelijk verzoek van de centrale ring-
vergadering.
In de circulaire, die het fonds op 17 novem
ber j.1. tot de banken heeft gericht, zijn de
bijzondere risico's aangegeven. Het behoeft
geen betoog, dat alle banken zich terdege
moeten realiseren of zich bij hen bijzondere
risico's voordoen. Ook moet men nagaan of
er risico's voorkomen, die een bedrag van
100.000,te boven gaan. In geval van
324