RIJKSAMBTENAREN GAAN SPAREN Moeilijkheden bij de invoering van de premiespaarregeling voor rijksambtenaren. Aanvangs datum thans 1 februari 1960. Voor wie geldt de nieuwe regeling? De verschillende manieren, waarop men aan de regeling kan deelnemen. Bestedingen, die recht geven op de premie. Voor welke bedragen men mee kan doen en hoe groot de premie is. Over de uitvoering volgen nog nadere instructies voor de aangesloten banken. Het wil nog niet bepaald vlotten met de premiespaarregeling voor rijksambtenaren, die nu al enkele jaren in voorbereiding is. Na vele weerstanden overwonnen te hebben, wilde men op 1 januari 1960 starten, doch een nieuw (en wellicht laatste) uitstel heeft de aanvangsdatum op 1 februari 1960 ge bracht. De moeilijkheden, die zich voordoen, zijn overigens niet gering. Laten we politieke, organisatorische en andere bezwaren buiten beschouwing, dan blijven er nog voldoende technische voetangels en klemmen over. In feite gaat het hier om een gepremieerde bedrijfsspaarregeling met het „Rijk" als werkgever en „de ambtenaar" als werknemer. En nu is voor de ingewijden waarlijk wel vast te stellen, welke diensten onder de ver zamelnaam „het Rijk" gerekend moeten wor den en ook kan precies worden verteld wie in dit verband „ambtenaar" moet worden genoemd. Al die verschillende diensten zullen straks inhoudingen op de salarissen moeten gaan verrichten van de tienduizenden ambtenaren, die zich voor de spaarregeling zullen aan melden. En die inhoudingen zullen weer verdeeld moeten worden over de duizenden spaarban ken, die ons land kent. Centralisatie De Rijks mechanische administratie, die het leeuwendeel van de salarissen regelmatig verwerkt, heeft daar geen moeite mee, omdat men steunen kan op de Elollerith-apparatuur. Maar het ministerie van Buitenlandse Zaken valt hier bijvoorbeeld buiten, evenals leger en marine. Ook andere diensten hebben weer hun eigen salarisadministratie en men zoekt thans naar de verwerking via een centraal punt. Als daar alle salarisinhoudingen binnenkomen, moet het ook mogelijk zijn deze per spaar bank te verzamelen, zodat een verdeling per bank (via centrale banken) dan geen moeilijkheden meer behoeft te geven. Dit ideaal zal wel niet in z'n geheel ver wezenlijkt kunnen worden, want men heeft ook met zeer kleine diensten te doen, die salarisinhoudingen gaan administreren, zoals plaatselijke schoolbesturen. Voor onze banken zal het er op neer komen, dat de inhoudingen deels via de Centrale Bank, deels direct gaan binnenkomen ten behoeve van hen, die een bijzondere spaarrekening gaan openen. Wie gaan er sparen? De rijkspremiespaarregeling geldt niet alleen voor het burgerlijk rijkspersoneel, doch ook voor militaire ambtenaren, het personeel van rijks- en gemeentepolitie en voor personeel van het openbaar en bijzonder onderwijs. De gehuwde vrouw, die tot een van deze groepen behoort, kan aan de regeling deel nemen, onafhankelijk van het feit of haar echtgenoot eventueel meedoet. In de kleinere plaatsen zijn het dus in hoofd zaak de mensen van onderwijs en politie, die in aanmerking komen. Voorts ook ambtenaren van rijkswaterstaat, P.T.T., dienst van invoerrechten en accijn zen en andere lokaal gevestigde rijksambte naren. Hoe men sparen kan Er zijn drie manieren om deel te nemen: 1. Sparen op een bijzondere spaarrekening. Bij de salaris-uitbetaling kan op verzoek van de ambtenaar telkens een vast bedrag wor den ingehouden. De administratie stort dat geld eens per maand op een bijzondere spaar rekening bij de spaarbank, die men zelf uit- 347

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1959 | | pagina 29